1.4.Vervolgens heeft verweerder eiseres bij het primaire besluit gelast om vóór
1 mei 2019 de geconstateerde overtreding, het zonder omgevingsvergunning verwijderen van het gemeenschappelijk schoorsteenkanaal, te beëindigen en beëindigd te houden, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- ineens. Volgens verweerder kan de overtreding beëindigd worden door het bouwwerk te verwijderen dan wel de verbouwing ongedaan te maken en het bouwwerk terug te brengen naar de laatste situatie waarvoor wel een vergunning is verleend. Tegen het primaire besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften (hierna: de commissie) van 16 september 2019, het bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat op basis van de (bouwkundige) tekeningen aannemelijk is dat de verwijdering van het schoorsteenkanaal de draagconstructie veranderd heeft. Volgens verweerder is de feitelijke situatie maatgevend voor de vraag of het verwijderen van het schoorsteenkanaal in dit geval vergunningvrij is. Verweerder heeft nader onderzoek verricht door bestudering van de bouwkundige tekeningen. Een onderzoek ter plaatse heeft niet kunnen plaatsvinden omdat eiseres weigerde toegang tot de woning te verschaffen. Volgens verweerder is de raveling, waar eiseres in haar bezwaarschrift naar verwijst en die volgens eiseres het metselwerk opvangt, enkel voor het opvangen van de vloerbalken en ligt de raveling vrij van het metselwerk. Het bovendakse schoorsteenkanaal zorgt voor stabiliteit en heeft een dragende functie. Het weghalen van dit kanaal verzwakt de constructie en zorgt voor (over)spanningen die tot scheurvorming kunnen leiden. Er is dan ook sprake van een vergunningplichtige activiteit. Dat eiseres heeft nagelaten een vergunning aan te vragen, komt voor haar rekening en risico. Er is dan ook terecht een dwangsom opgelegd, aldus verweerder.
3. Eiseres voert in beroep aan dat het door verweerder verrichte onderzoek, namelijk het bestuderen van bouwkundige tekeningen, niet ten grondslag kan worden gelegd aan de conclusie dat de verwijdering van het schoorsteenkanaal een wijziging in de draagconstructie tot gevolg heeft gehad. Er is geen sprake van een vergunningplichtige activiteit, nu de draagconstructie niet veranderd is. Het metselwerk steunt op de betonnen plaat. Deze betonnen plaat staat echter niet op de tekeningen aangegeven. Op de tekeningen staat evenmin aangegeven of het metselwerk van de schoorsteen doorloopt vanaf het dak tot aan de fundering. Verweerder gaat daar ten onrechte wel van uit. Eiseres, zelf bouwkundig onderlegd, heeft dit gecontroleerd alvorens over te gaan tot verwijdering en constateerde dat het metselwerk niet doorliep. Verder is van scheurvorming geen sprake. Dit is ook niet geconstateerd, terwijl het schoorsteenkanaal ongeveer vijf jaar geleden verwijderd is. Bovendien betekent scheurvorming op zichzelf niet dat de draagconstructie gewijzigd is. Voorts is de raveling er niet alleen voor het opvangen van de houten balklaag, nu de betonnen plaat daar ook op rust. Het verwijderen van het schoorsteenkanaal heeft dus geen wijziging in de draagconstructie veroorzaakt. Dit betekent dat sprake is van een vergunningvrije activiteit en dat ten onrechte een dwangsom is opgelegd.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling. Vast staat, en tussen partijen is niet in geschil, dat eiseres het gemeenschappelijk schoorsteenkanaal op de eerste verdieping verwijderd heeft. Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of de verwijdering van het schoorsteenkanaal een vergunningplichtige activiteit is.