ECLI:NL:RBDHA:2021:2236
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring op basis van hardheidsclausule in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres, die een minderjarige dochter heeft met het Prader-Willi syndroom, had op 27 januari 2020 een urgentieverklaring aangevraagd, maar deze aanvraag werd op 28 februari 2020 afgewezen. Het college stelde dat eiseres haar woonprobleem had kunnen voorkomen door de huurwoning die zij met haar ex-partner deelde op te eisen. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 29 september 2020, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.
Tijdens de zitting op 3 maart 2021, die via een Skype-verbinding plaatsvond, heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank overwoog dat eiseres momenteel gebruik maakt van een studio van de stichting Noodopvang Haaglanden, maar dat deze situatie niet ideaal is voor haar en haar dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet over voldoende financiële middelen beschikt om een zelfstandige woonruimte te huren. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019, waardoor de urgentieverklaring terecht is geweigerd.
De rechtbank heeft ook overwogen dat het toepassen van de hardheidsclausule een discretionaire bevoegdheid is, die terughoudend moet worden getoetst. Eiseres had geen verklaring van een onafhankelijk medisch specialist overgelegd, wat een voorwaarde was voor het inroepen van de hardheidsclausule. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.