ECLI:NL:RBDHA:2021:2186
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de rechtmatigheid daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd. De naheffingsaanslag van € 64,60 was opgelegd omdat eiser op 22 december 2019 omstreeks 17:27 uur zijn auto had geparkeerd zonder dat de parkeerbelasting was voldaan. Eiser betwistte de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag en voerde aan dat hij wel degelijk had geprobeerd de parkeerbelasting te voldoen, maar door hevige regenval niet eerder naar de parkeerautomaat kon gaan. Eiser verzocht om vernietiging van de naheffingsaanslag of, subsidiair, om een vermindering van het bedrag naar € 1,75, het bedrag dat hij volgens hem had moeten betalen voor de tijd dat hij onbetaald geparkeerd had.
De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiser had een geldig parkeerrecht tot 17:16 uur, maar de scanauto had om 17:27 uur geconstateerd dat de parkeertijd met 11 minuten was overschreden. De rechtbank stelde vast dat eiser geen uitvoeringshandelingen had verricht binnen een redelijke termijn na het verstrijken van zijn parkeerrecht. Het schuilen voor de regen werd niet als een uitvoeringshandeling beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag niet verminderd kon worden en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.