ECLI:NL:RBDHA:2021:2033
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot aanwijzing herstructureringsdeskundige in het kader van de WHOA
Op 5 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin [verzoekster] verzocht om de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige op basis van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). [Verzoekster] had op 25 januari 2021 een startverklaring ingediend en op 5 februari 2021 een verzoekschrift ingediend waarin zij de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige vroeg. Tijdens de zitting op 19 februari 2021 werd het verzoek behandeld, maar de rechtbank concludeerde dat [verzoekster] niet aannemelijk had gemaakt dat zij in staat was haar lopende verplichtingen te voldoen. De rechtbank stelde vast dat een aanzienlijk deel van de schuldenlast uit privéschulden bestond en dat de financiële administratie van [verzoekster] niet op orde was. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de vereisten van de Faillissementswet en dat er onvoldoende grond was om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen. De rechtbank wees het verzoek af, waarbij werd opgemerkt dat de rol van een herstructureringsdeskundige niet is om de administratie op orde te brengen, maar om op onafhankelijke wijze een akkoord tot stand te brengen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. R. Cats, mr. M. Wouters en mr. P.J. Neijt, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.