Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.2244, NL21.2245, NL21.2246, NL21.2247 en NL21.2248, waarbij eisers, een gezin van Georgische nationaliteit, in beroep zijn gegaan tegen de maatregelen van bewaring die hen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zijn opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregelen zijn opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eisers hebben aangevoerd dat de staandehouding onrechtmatig was, omdat er disproportioneel is gehandeld door de autoriteiten, vooral gezien de aanwezigheid van minderjarige kinderen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de betrokkenheid van meerdere agenten gerechtvaardigd was gezien de grootte van het gezin en dat er geen sprake was van onrust of dwang tijdens de staandehouding.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de Staatssecretaris voldoende gronden heeft aangevoerd voor de maatregelen van bewaring, waaronder het risico dat eisers zich aan het toezicht zouden onttrekken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris niet had hoeven volstaan met een lichter middel, aangezien eisers al geruime tijd onrechtmatig in Nederland verbleven en geen acties hadden ondernomen om zelfstandig te vertrekken. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 februari 2021.