Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2021 in de zaak tussen
Vereniging Bewoners rond het Plein, te Den Haag, eiseres
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
15 december 2020. De rechtbank heeft de zaak gevoegd behandeld met de zaak
SGR 20/4970. De rechtbank heeft de zaken voor de uitspraak gesplitst. Namens eiseres zijn verschenen [A] , [B] , [C] en [D] , bijgestaan door de gemachtigde van eiseres.Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens gesloten.
Overwegingen
De rechtbank overweegt als volgt.
6.1. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:534), kan bij de beslissing omtrent het verlenen van een terrasvergunning geen integrale afweging worden gemaakt van alle in het gebied betrokken ruimtelijk relevante belangen. Bij de beoordeling van een aanvraag van een terrasvergunning wordt slechts getoetst aan de voorschriften in de APV. Dit betekent dat de aanvraag slechts kan worden geweigerd indien deze niet zou voldoen aan de vereisten van artikel 2:10, derde lid, van de APV. Dit artikel brengt niet mee dat een aanvraag voor een terrasvergunning getoetst dient te worden aan het bestemmingsplan. Alleen bij de vaststelling van het bestemmingsplan dan wel een verzoek om handhaving op grond hiervan en de verlening van een exploitatievergunning van de inrichting als bedoeld in de artikelen 2:28 en 2:28A van de APV dient te worden beoordeeld of de woon- en leefsituatie in de omgeving van de horeca-inrichting op ontoelaatbare wijze nadelig zal worden beïnvloed.
Beslissing
mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
1 maart 2021.