1.2.Bij schrijven van 28 januari 2019 heeft eiser op verzoek van verweerder de nummers 7, 9 en 10 van zijn Wob-verzoek nader gepreciseerd.
2. Verweerder heeft op 5 maart 2019 een voornemen aan eiser bekend gemaakt. Daarbij heeft verweerder overwogen dat een deel van de door eiser gevraagde informatie openbaar wordt gemaakt. Verweerder heeft de persoonsgegevens onleesbaar gemaakt op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob. Ook heeft verweerder bedragen onleesbaar gemaakt, op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Ten aanzien van het deel waarvan openbaarmaking wordt geweigerd heeft verweerder overwogen dat deze dan wel reeds openbaar zijn gemaakt, dan wel dat deze documenten niet beschikbaar zijn.
3. Bij het primaire besluit heeft verweerder dit voornemen gehandhaafd. Voorts heeft verweerder overwogen dat voor zover eiser andere informatie verzoekt in relatie tot de Centrumvisie, bijvoorbeeld over de uitvoering daarvan op diverse onderdelen, dit niet valt onder het door eiser ingediende Wob-verzoek en dat hij daartoe een nader specifieker Wob-verzoek moet indienen.
4. Verweerder heeft aan het bestreden besluit het advies van de commissie bezwaarschriften ten grondslag gelegd. Daarin heeft de commissie geadviseerd het beroep deels gegrond te verklaren, nu niet is gebleken dat verweerder onderzoek heeft gedaan of er WhatsApp-berichten aanwezig zijn die onder het Wob-verzoek van eiser vallen. Verweerder heeft dit advies gevolgd en vervolgens in het bestreden besluit overwogen dat uit nader onderzoek is gebleken dat dergelijke WhatsApp-berichten niet (meer) voorhanden zijn. Voor het overige heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
5. Op grond van artikel 10, tweede lid, van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
(…)
e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
(…)
g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
6. Eiser betoogt dat verweerder ten onrechte een aantal door eiser genoemde documenten buiten beschouwing heeft gelaten, omdat deze niet onder het Wob-verzoek zouden vallen. Het gaat daarbij om verslagen van overleggen van de BOV en de wethouder, documentatie over het project Hans Anders (een voorgenomen bouwproject op twee percelen in de Kerkstraat), documentatie van de projectleider parkeren, correspondentie met en bestanden van het wijkteam Bodegraven-Noord en documentatie van de werkgroepen Centrumvisie.
Ook betoogt eiser dat het onderzoek naar voor het Wob-verzoek relevante documenten onvolledig is, nu de behandelend ambtenaar niet in de mailboxen van anderen kan controleren of er toch nog meer documenten aanwezig zijn. Verder heeft de behandelend ambtenaar bij een te beperkt aantal ambtenaren navraag gedaan. Zo is geen navraag gedaan naar documenten bij het bestuurssecretariaat, de gemeentesecretaris en bij de leden van het college van burgemeester en wethouders. Voorts kan niet worden nagegaan bij welke ambtenaren wel navraag is gedaan. Verder is er ten onrechte geen onderzoek gedaan of op de server, dan wel in het back-up systeem, documenten terug te halen zijn. Dat dit niet gemakkelijk te doen zou zijn gaat niet op, nu verweerder daar externe specialisten voor kan inhuren. Eiser betoogt verder dat verweerder te lang heeft gewacht met het onderzoek naar relevante WhatsApp berichten. Verder stelt eiser dat verweerder na het ontvangen van het Wob-verzoek geen maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat meer documenten uit mailboxen werden gewist. Ook heeft verweerder niet onderzocht of er documenten zijn die voor een deel geopenbaard kunnen worden, zoals de delen over de parkeersituatie als gevolg van bouwprojecten. Verder is niet gebleken dat onderzocht is welke documenten naar de formateur zijn gestuurd ten behoeve van de formatie van het nieuwe college van burgemeester en wethouders.
Eiser betoogt verder dat uit het Reglement van Orde blijkt dat er agenda’s en verslagen worden gemaakt ten behoeve van de collegevergaderingen. Niet is nagegaan of deze nog in de mailboxen van de leden van het college terug te vinden zijn. Voor zover verweerder heeft verwezen naar de besluitenlijsten, stelt eiser dat daarop niet de geheime onderwerpen terug te vinden zijn. Deze zijn wel zichtbaar in de ten behoeve van de vergaderingen opgestelde korte verslagen. Ook heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat er geen documenten zijn van de centrummanager.
Voorts betoogt eiser dat verweerder ten onrechte op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob bedragen in stukken niet openbaar heeft gemaakt. Hij wijst daarbij op de factuur van [A] en de brief van 18 december 2018 van [B] . Niet valt in te zien hoe zij door openbaarmaking van de voor hun werkzaamheden betaalde bedragen onevenredig worden benadeeld. Verder stelt eiser dat het weggelakte deel in document 6/12/18 en in de Mijlpalenplanning niet ziet op bedragen, maar op projecten, en dat het juist een publiek belang dient om te weten aan welke projecten wordt gewerkt.
7. De rechtbank overweegt als volgt.