ECLI:NL:RBDHA:2021:1805
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van tegemoetkoming in kosten kinderopvang en niet tijdig beslissen op bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een alleenstaande moeder, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp, verweerder. Eiseres ontving een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie voor haar dochter. Verweerder had in eerdere besluiten een tegemoetkoming toegekend, maar eiseres maakte bezwaar tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaren. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk was, omdat verweerder inmiddels alsnog had beslist op de bezwaren. Daarnaast verklaarde de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Eiseres had geen recht meer op een hogere tegemoetkoming voor de reeds verstreken periode, en haar dochter was inmiddels leerplichtig, waardoor een oordeel over de toekenning van de tegemoetkoming voor de toekomst geen betekenis meer had. De rechtbank concludeerde dat eiseres de door haar gestelde schade onvoldoende had onderbouwd, waardoor ook hieraan geen procesbelang kon worden ontleend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.