Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.Het verzoek
3.De beoordeling
De keuze voor de wijze van oproeping is aan verzoeker, waarbij verzoeker bij niet-verschijnen van een partij inzichtelijk zal moeten maken dat kenbaar is opgeroepen (bijvoorbeeld door overlegging van een exploot). Ook wat het nakomen van deze verplichting betreft mag van een verzoeker worden verlangd dat hij voorafgaand of tijdens de zitting aan de rechtbank kan laten zien dat en op welke wijze aan deze verplichting is voldaan. Ook dat heeft verzoeker nagelaten. Verzoeker heeft op instructie van de rechtbank na de homologatiezitting stukken ingestuurd (zie hiervoor onder 1.11). Daaruit blijkt dat verzoeker de stemgerechtigde schuldeisers bij brief van 9 februari 2021 heeft bericht dat het homologatieverzoek op 16 februari 2021 om
11:00uur door de rechtbank wordt behandeld. Echter, bij beschikking van 9 februari 2021 heeft de rechtbank bepaald dat die zitting zal plaatsvinden op 16 februari 2021 om
13:00uur. Verzoeker heeft de stemgerechtigde schuldeisers dus niet correct in kennis gesteld van de beschikking van de rechtbank. Er is derhalve niet voldaan aan het bepaalde in artikel 383 lid 5 Fw. Nu niet alle stemgerechtigde schuldeisers het akkoord hebben aanvaard, doet zich de afwijzingsgrond van artikel 384 lid 2 sub b Fw voor.
in verband met de onzekerheid van de Coronacrisis”. De gemeente heeft verzoeker echter bij brief van 13 november 2020 het volgende meegedeeld:
U krijgt geen Bedrijfskapitaal. De reden hiervoor is dat: uw bedrijf naar verwachting niet levensvatbaar is. Dit betekent dat u in de toekomst onvoldoende inkomen heeft om al uw zakelijke lasten te betalen en privé-uitgaven te doen. Wij hebben hiervoor het advies van 30 maart 2020 van IMK meegewogen in ons besluit. Daarbij hebben wij rekening gehouden met uw reactie op het advies. Het had op de weg van verzoeker gelegen de schuldeisers (correct) te informeren over de inhoud van het IMK-advies. Verzoeker heeft dit niet gedaan.
Wij adviseren gemeente Den Haag de Bbz-aanvraag van de heer (verzoeker
) af te wijzen, omdat het bedrijf niet levensvatbaar is. Niet levensvatbaar wil zeggen dat wij verwachten dat na bijstandverlening het inkomen niet toereikend is voor voortzetting van het bedrijf en voor voorziening in de kosten van het bestaan.