ECLI:NL:RBDHA:2021:1744

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
1 maart 2021
Zaaknummer
09/206938-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pogingen tot uitlokking van moord via het Darkweb

De rechtbank Den Haag heeft op 1 maart 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 37-jarige man die werd beschuldigd van meerdere pogingen tot uitlokking van moord op zijn echtgenote. De verdachte had via het Darkweb en chatgesprekken geprobeerd een onbekend gebleven persoon te bewegen tot het plegen van de moord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de poging tot uitlokking van moord. De verdachte had gedetailleerde informatie over zijn echtgenote verstrekt en betalingen gedaan in bitcoins. Het beroep op vrijwillige terugtred en psychische overmacht werd verworpen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 8 jaar op, met de maatregel van gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, om de veiligheid van de vrouw van de verdachte te waarborgen. De benadeelde partij, de echtgenote, vorderde schadevergoeding voor de geleden schade door de bedreiging en het onderduiken, welke gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het leven van de benadeelde en haar kinderen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/206938-20
Datum uitspraak: 1 maart 2021
Tegenspraak
Vonnis
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1983 te ' [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 februari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.J. Ros en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.S. Jordan naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting ten laste gelegd dat:
1.
hij (op tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met
12 augustus 2020te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, (telkens) heeft gepoogd om (een) onbekend gebleven persoon/personen door giften en/of beloften en/of door het verschaffen van middelen en/of inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven van [slachtoffer] , immers heeft verdachte (telkens) met dat opzet (telkens) onbekend gebleven persoon/personen:
- via het Darkweb benaderd om dit strafbare feit te plegen en/of te laten plegen en/of (vervolgens)
- de naam van die [slachtoffer] en/of een foto van die [slachtoffer] en/of de locatie(s) waar die [slachtoffer] werkt en/of de omgeving waar die [slachtoffer] woont en/of de locatie waar die [slachtoffer] de parkeergarage uit komt rijden en/of de kleur en het kenteken van de auto waarin die [slachtoffer] rijdt verteld/doorgegeven en/of
- gezegd/doorgegeven dat de moord in Amsterdam dient plaats te vinden en/of dat de moord dient te worden gepleegd op het moment dat die [slachtoffer] alleen is en/of
- een geldbedrag van 4000 dollar in het vooruitzicht gesteld voor het plegen van de moord op die [slachtoffer] en/of een bonus in het vooruitzicht gesteld van 800 dollar als de moord uiterlijk op 10 juni 2020 en/of van 500 dollar als de moord uiterlijk op 15 juni 2020 zou worden gepleegd en/of
- een of meer geldbedragen van (totaal ongeveer) 1.976,36 dollar, althans enig geldbedrag, in bitcoins, betaald;
2.
hij (op tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met
12 augustus 2020te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, (telkens) heeft gepoogd om (een) onbekend gebleven persoon/personen door giften en/of beloften en/of door het verschaffen van middelen en/of inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven van [slachtoffer] , immers heeft verdachte (telkens) met dat opzet:
- onbekend gebleven persoon/personen via de chat benaderd om dit strafbare feit te plegen en/of te laten plegen en/of
- aan die onbekend gebleven persoon/personen doorgegeven dat het beoogde slachtoffer een vrouw is en/of in Amsterdam woont en/of dat de moord in Amsterdam dient plaats te vinden en/of dat het beoogde slachtoffer zijn ex-vriendin is en/of
wat de naam van het beoogde slachtoffer is en/of- doorgegeven dat het snel moet gebeuren en/of
- doorgegeven dat hij serieus is en/of
- een geldbedrag/geldbedragen,
te betalen in bitcoins en/of contant geld, in het vooruitzicht gesteld voor het plegen van de moord op die [slachtoffer] ;
-
doorgegeven dat de bitcoins en/of het geld klaar staat/staan;
subsidiair:
hij (op tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met
12 augustus 2020te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, (telkens) ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten: uitlokking van moord en/of poging om een ander te bewegen tot moord op [slachtoffer] als bedoeld in artikel 47 lid 1 onder 2 juncto 289 en/of artikel 46a juncto 289 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een voorwerp/voorwerpen, te weten bitcoins, tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, door (telkens)
bitcoins en/of contant geldte verwerven en/of voorhanden te hebben om (een) onbekend gebleven persoon/personen te betalen voor het vermoorden van die [slachtoffer] .

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in bijlage I opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Feit 1
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de gesprekken tussen de verdachte en een verder onbekend gebleven persoon handelend onder de naam ‘ [naam 1] ’ en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de verdachte via het Darkweb opdracht heeft gegeven tot het (doen) plegen van een moord op zijn echtgenote, [slachtoffer] . De verdachte heeft vervolgens die [naam 1] gedetailleerde informatie verschaft over [slachtoffer] en betalingen verricht alsmede in het vooruitzicht gesteld voor het volbrengen van die moordopdracht.
Poging of voorbereiding tot uitlokking moord?
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel sprake is van voorbereidingshandelingen.
De rechtbank overweegt hiertoe dat artikel 46a Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) de gedraging strafbaar stelt wanneer gepoogd wordt een ander te bewegen tot het plegen van een misdrijf. Het enkele proberen een ander te bewegen tot een strafbaar feit is in dit geval dus al strafbaar. Met de enkele vraag aan ‘ [naam 1] ’ of hij een moord kan (laten) plegen op zijn vrouw en daartoe geld in het vooruitzicht te stellen, is naar het oordeel van de rechtbank reeds voldaan aan het ‘proberen een ander te bewegen’ als bedoeld in artikel 46a Sr. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van een poging tot uitlokking van moord en niet slechts van voorbereidingshandelingen daartoe.
Ondeugdelijke poging uitlokking moord?
Voor zover de raadsman heeft bedoeld dat geen sprake is van een strafbare poging tot uitlokking omdat de ‘opdrachtnemer’ achteraf een oplichter bleek te zijn, gaat dat verweer niet op.
In artikel 46a Sr gaat het – kort gezegd – om een mislukte uitlokking. Het strafbare feit, in dit geval de moord, is niet gepleegd. Zoals hiervoor is overwogen is het enkele proberen de ander te bewegen een strafbaar feit te plegen al strafbaar. Alleen de gedragingen en het beoogde doel van de ‘uitlokker’ zijn relevant. Dat de ‘opdrachtnemer’ een oplichter was en dus van meet af niet van plan is geweest om de vrouw van de verdachte te (laten) vermoorden, is dat niet en staat aan een bewezenverklaring dan ook niet in de weg (HR 8 april 2008, NJ 2008/231).
Vrijspraak periode vóór 4 juni 2020 en ná 1 juli 2020
Ten aanzien van de periode overweegt de rechtbank dat uit het dossier naar voren komt dat de verdachte op 4 juni 2020 de moordopdracht heeft uitgezet richting ‘ [naam 1] ’ en dat het laatste bericht tussen hen dateert van 1 juli 2020, waarin de verdachte vraagt wat er aan de hand is, omdat hij geen updates meer krijgt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aanwijzingen bestaan dat de verdachte vóór 4 juni 2020 en ná 1 juli 2020 via het Darkweb gepoogd heeft de moord op [slachtoffer] uit te lokken. De verdachte wordt van dit deel van de periode van de tenlastelegging vrijgesproken.
Conclusie
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte heeft geprobeerd een ander uit te lokken om [slachtoffer] te (laten) vermoorden door het verschaffen van giften, beloften en inlichtingen in de periode van 4 juni 2020 tot en met 1 juli 2020.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de chatgesprekken tussen de verdachte en de verder onbekend gebleven personen handelend onder de namen ‘ [naam 2] ’, [naam 3] en ‘ [naam 4] ’ alsmede de verklaring van de verdachte ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de verdachte telkens voornoemde ‘personen’ (herhaaldelijk) heeft gevraagd of zij [slachtoffer] konden (laten) vermoorden en hen daartoe geld in het vooruitzicht heeft gesteld. De verdachte heeft daartoe informatie over [slachtoffer] verschaft en aangegeven dat de moord snel moest plaatsvinden en dat het in Amsterdam moest gebeuren.
Poging of voorbereiding tot uitlokking moord?
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel sprake is van voorbereidingshandelingen zoals subsidiair aan de verdachte ten laste is gelegd.
Zoals ook hierboven ten aanzien van feit 1 overwogen, stelt artikel 46a Sr de gedraging strafbaar wanneer gepoogd wordt een ander te bewegen tot het plegen van een misdrijf. Het enkele proberen een ander te bewegen tot een strafbaar feit is in dit geval dus al strafbaar. Met de enkele vraag aan ‘ [naam 2] ’, [naam 3] ’ en [naam 4] of zij een moord kunnen (laten) plegen en daartoe geld in het vooruitzicht te stellen, is naar het oordeel van de rechtbank reeds voldaan aan het ‘proberen een ander te bewegen’ als bedoeld in artikel 46a Sr. Dat het niet verder is gekomen dan ‘onderhandelingen’ zoals wel bij feit 1 is gebeurd, is daarvoor niet relevant. De rechtbank is daarom van oordeel dat ook in de chatgesprekken telkens sprake is van een poging tot uitlokking van moord en niet slechts van voorbereidingshandelingen daartoe.
Vrijspraak periode vóór 13 mei 2020 en ná 29 juni 2020
Ten aanzien van de periode overweegt de rechtbank dat uit het dossier naar voren komt dat de verdachte de chatgesprekken heeft gevoerd in de periode van 13 mei 2020 (start met [naam 2] ) tot en met 29 juni 2020 (laatste bericht aan [naam 3] ). Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aanwijzingen bestaan dat de verdachte vóór 13 mei 2020 en ná 29 juni 2020 gepoogd heeft de moord op [slachtoffer] uit te lokken. De verdachte wordt van dit deel van de periode van de tenlastelegging vrijgesproken.
Conclusie
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telkens opzettelijk uitlokken van een poging tot moord door het verschaffen van beloften en inlichtingen in de periode van 13 mei 2020 tot en met 29 juni 2020.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de periode van
4 juni 2020 tot en met 1 juli 2020te ’s-Gravenhage heeft gepoogd om een onbekend gebleven persoon door giften en beloften en inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven van [slachtoffer] , immers heeft verdachte met dat opzet
eenonbekend gebleven persoon:
- via het Darkweb benaderd om dit strafbare feit te plegen of te laten plegen en vervolgens
- de naam van die [slachtoffer] en een foto van die [slachtoffer] en de omgeving waar die [slachtoffer] woont en de locatie waar die [slachtoffer] de parkeergarage uit komt rijden en de kleur en het kenteken van de auto waarin die [slachtoffer] rijdt verteld en
- gezegd dat de moord in Amsterdam dient plaats te vinden en
- een geldbedrag van 4000 dollar in het vooruitzicht gesteld voor het plegen van de moord op die [slachtoffer] en een bonus in het vooruitzicht gesteld van 800 dollar als de moord uiterlijk op 10 juni 2020 en van 500 dollar als de moord uiterlijk op 15 juni 2020 zou worden gepleegd en
- een of meer geldbedragen van (totaal ongeveer) 1.976,36 dollar in bitcoins betaald;
2.
hij in de periode van
13 mei 2020 tot en met 29 juni 2020te ’s-Gravenhage, telkens heeft gepoogd om een onbekend gebleven persoon door beloften en/of door het verschaffen van inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven van [slachtoffer] , immers heeft verdachte telkens met dat opzet:
-
eenonbekend gebleven persoon via de chat benaderd om dit strafbare feit te plegen en/of te laten plegen en/of
- aan
dieonbekend gebleven persoon doorgegeven dat het beoogde slachtoffer een vrouw is en/of in Amsterdam
werkten/of dat de moord in Amsterdam dient plaats te vinden en/of dat het beoogde slachtoffer zijn ex is en/of
- doorgegeven dat het snel moet gebeuren en/of
- doorgegeven dat hij serieus is en/of
- een geldbedrag/geldbedragen, te betalen in bitcoins en/of contant geld, in het vooruitzicht gesteld voor het plegen van de moord op die [slachtoffer] ;
- doorgegeven dat de bitcoins en/of het geld klaar staat/staan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Vrijwillige terugtred?
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat geen sprake is geweest van een strafbare poging tot uitlokking van moord, omdat de verdachte vrijwillig is teruggetreden. De verdachte heeft de moordopdracht via het Darkweb stopgezet en heeft getracht zijn geld terug te krijgen. Dit blijkt ook uit de brief die de verdachte heeft geschreven aan zijn broer [naam broer] en uit de verklaring van zijn vriend [naam vriend] , aldus de raadsman.
De rechtbank stelt voorop dat van vrijwillige terugtred in de zin van art. 46b Sr sprake is, indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Om te kunnen spreken van vrijwillige terugtred was in het huidige geval een zodanig optreden van de verdachte vereist dat naar aard en tijdstip geschikt was om het intreden van het misdrijf waarop de gedragingen van de verdachte waren gericht, de uitlokking van moord op zijn vrouw, te beletten. De verdachte moet in een geval als deze dus hebben voorkomen dat de ander niet (meer) werd bewogen de moord op [slachtoffer] te (laten) plegen. Van vrijwillige terugtred is verder alleen sprake indien het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van de verdachte afhankelijk.
De rechtbank overweegt dat het standpunt van de raadsman wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. In het gesprek tussen de verdachte en ‘ [naam 1] ’ heeft de verdachte op geen enkel moment zijn moordopdracht teruggetrokken en juist alles gedaan om te bewerkstelligen dat [slachtoffer] van het leven zou worden beroofd, zoals onder 3.4 overwogen. Na de moordopdracht te hebben gegeven, stuurde de verdachte op 21 juni 2020 het bericht dat hij hoopte dat de klus snel zou worden uitgevoerd. Vervolgens blijkt uit de correspondentie dat ‘ [naam 1] ’ niets meer liet horen, waarop de verdachte zei dat hij zijn geld terug wilde, omdat de klus nog steeds niet was uitgevoerd. In het laatste bericht op 1 juli 2020 heeft de verdachte geconstateerd dat de klus nog steeds niet was uitgevoerd. Uit dit chatgesprek blijkt dus geenszins dat de verdachte een rol heeft gehad in het niet laten uitvoeren van de moordopdracht op [slachtoffer] , maar is de opdracht enkel niet doorgegaan omdat de opdrachtnemer (achteraf) kennelijk een oplichter bleek te zijn. De door de verdediging aangevoerde stelling dat de verdachte ergens in juli of augustus 2020 heeft besloten van zijn moordplannen af te zien en verder wilde met zijn leven, levert ook geen vrijwillige terugtred op. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing van een actief handelen van de verdachte gericht op het stopzetten van de moordopdracht naar degene die is getracht te bewegen tot de moord.
De verklaring van de verdachte dat hij berichten heeft verstuurd waarin hij de moordopdrachten heeft ingetrokken, maar dat deze niet in het dossier zitten, acht de rechtbank onaannemelijk. Dat de verdachte tegen zijn [naam broer] en zijn [naam vriend] heeft verteld de moordopdrachten stop te hebben gezet, maakt het voorgaande niet anders.
De rechtbank overweegt ten overvloede ten aanzien van feit 2 dat ook uit de chatgesprekken die de verdachte heeft gevoerd met [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] blijkt dat de verdachte op geen enkel moment de opdracht tot de moord op [slachtoffer] heeft teruggetrokken/gestopt en tot aan zijn laatste bericht heeft onderhandeld over de hoogte van de betalingen en op welk moment deze moeten plaatsvinden. Alleen in het gesprek met [naam 3] cancelt de verdachte op een gegeven moment de opdracht, maar komt daar later uit zichzelf weer op terug door aan te geven dat hij alleen wil betalen nadat de moordklus is uitgevoerd en dat het geld daarvoor klaar staat.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat de verdachte niet zelf de hand heeft gehad in de mislukte uitlokkingen van de moord op zijn vrouw. De verdachte heeft juist alles gedaan om ervoor te zorgen dat zijn gegeven moordopdrachten zouden slagen en op geen enkele wijze getracht het intreden van dit gevolg te beletten. Van vrijwillige terugtred is dan ook geen sprake. De rechtbank verwerpt het verweer.
Nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten, is het bewezenverklaarde volgens de wet strafbaar.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Psychische overmacht
Voor zover de verdediging een beroep heeft gedaan op psychische overmacht overweegt de rechtbank als volgt.
Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden. Er kan wel anders worden gehandeld maar dat mag door bijzondere omstandigheden redelijkerwijs niet worden gevergd. De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit spelen hierbij een rol. Des te ernstiger het strafbare feit des te zwaarder zal de toets zijn of van de verdachte redelijkerwijs geen ander handelen mocht worden gevergd. Voorts geldt dat naarmate de noodsituatie ten tijde van het strafbare feit minder acuut is, het beroep minder kansrijk wordt.
De rechtbank overweegt dat de verdachte en [slachtoffer] al jaren in een complexe ‘vechtscheiding’ verwikkeld waren. De rechtbank twijfelt er niet aan dat de verdachte het daarmee zwaar heeft gehad. Om uit deze situatie te komen, heeft hij gekozen voor de meest vergaande ‘oplossing’, namelijk het geven van een opdracht om [slachtoffer] te laten vermoorden. Dit betreft één van de zwaarste delicten van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft weloverwogen de keuze gemaakt om de opdracht tot de moord te geven waarna er een langere periode van een aantal weken geweest is, waarin ten aanzien van de poging met betrekking tot feit 1, hij er vanuit ging dat de opdracht uitgevoerd zou worden en hij de opdracht niet heeft ingetrokken. Gedurende deze langere periode was naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een (doorlopende) acute noodsituatie.
De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat sprake was van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon bieden. Daar komt bij dat, ook als zou moeten worden aangenomen dat er wel van een dergelijke drang sprake was, hieruit niet volgt dat de verdachte daaraan redelijkerwijs geen weerstand
behoefdete bieden. Het beroep op psychische overmacht wordt dan ook verworpen.
De verdachte is strafbaar, omdat er tevens geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf- en maatregeloplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft tevens de oplegging gevorderd van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z Sr, zoals geadviseerd door de reclassering.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan de verdachte een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een onvoorwaardelijk gedeelte dat gelijk is aan de duur van het al ondergane voorarrest. Ten aanzien van de oplegging van een maatregel heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft gedurende meerdere maanden geprobeerd verschillende personen via het Darkweb en via chatgesprekken uit te lokken zijn echtgenote, tevens de moeder van zijn twee kinderen, om het leven te brengen. Hiermee heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere pogingen tot uitlokking van moord. De verdachte is daarbij zeer zakelijk, kil en volhardend te werk gegaan. De verdachte heeft daarbij kennelijk op zeker willen spelen door meerdere potentiële ‘opdrachtnemers’ de benaderen. Het is hem daarbij gelukt om eenmaal een concrete moordopdracht te geven waartoe hij gedetailleerde inlichtingen heeft verstrekt, geld heeft betaald en meer geld, waaronder bonussen, in het vooruitzicht heeft gesteld. Dat het uiteindelijk niet tot een uitvoering van de moord is gekomen is niet aan de verdachte te danken, maar aan het enkele feit dat de opdrachtnemer geen uitvoering heeft gegeven aan zijn verzoek. De verdachte zag een huurmoord op zijn vrouw als aangewezen weg in verband met de voor hem emotioneel beladen echtscheiding. Uit het dossier blijkt dat de verdachte ook heeft geprobeerd om aan een hoeveelheid drugs te komen om in de auto van zijn vrouw te leggen zodat na betrapping de kinderen mogelijk aan hem zouden worden toegewezen.
Een ander opzettelijk van het leven (laten) beroven, is een van de ernstigste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Als het delict voltooid wordt, zijn de gevolgen ervan onomkeerbaar, maar ook als het blijft bij een poging zijn de gevolgen voor het slachtoffer en zijn naasten groot. Daarnaast leiden dergelijke delicten tot grote beroering en gevoelens van angst en onrust in de maatschappij.
Deze zeer ernstige feiten hebben een diepe impact gehad op het leven van de vrouw van de verdachte en hun twee kinderen, zoals ook is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring. Als gevolg hiervan leven zijn vrouw en kinderen nog elke dag in angst en hebben zij moeten onderduiken en hun vertrouwde woonomgeving moeten verlaten, omdat lang onduidelijk is geweest of de moordopdracht nog zou worden uitgevoerd. Het handelen van de verdachte zal dan ook nog lange tijd grote gevoelens van onveiligheid en onbegrip meebrengen. De kinderen van de verdachte zullen bovendien in hun ontwikkeling worden beperkt door de gedachte dat hun eigen vader tot zoiets in staat is geweest. De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan buitengewoon ernstige delicten.
Strafblad
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 januari 2021 volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een Pro Justitia rapport van klinisch psycholoog drs. W.J.L. Lander en forensische milieuonderzoeker H. Jager van 2 februari 2021. De psycholoog concludeert dat bij de verdachte sprake is van narcistische persoonlijkheidstrekken, een partnerrelatieprobleem en een seksverslaving (al dan niet in remissie). In het huwelijk van de verdachte is sprake van langdurige relatieproblematiek, waarbij buitenechtelijke relaties, afwijzing, vernedering, krenking en kwetsing een grote rol spelen. Het voornoemde heeft geen invloed gehad op het plegen van de feiten en tevens ontbreekt een relevante forensische stoornis. De psycholoog adviseert daarom de verdachte volledig toerekeningsvatbaar te achten. Het specifieke recidiverisico op partnergeweld wordt als matig beoordeeld. Overwogen kan worden om de verdachte aan te melden voor een behandeling waarbij de betrokkene advies kan krijgen bij de praktische afhandeling van de echtscheiding en bij de omgang met de kinderen.
De rechtbank legt de conclusie van de psycholoog mede aan haar oordeel over de straftoemeting ten grondslag. Dat betekent dat de rechtbank het bewezen verklaarde feit volledig toerekent aan de verdachte.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 11 februari 2021. De reclassering schat het recidiverisico ten aanzien van het plegen van geweld in het algemeen in als laag en ten aanzien van geweld naar zijn vrouw in als op zijn minst gemiddeld. De gevoelens van krenking, frustratie, afwijzing en boosheid die bij de verdachte hebben gespeeld in de relatie, kunnen in het proces van de afwikkeling van de scheiding en de omgangsregeling weer worden aangewakkerd of zelfs worden versterkt. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De reclassering adviseert bij een veroordeling wel een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel aan de verdachte op te leggen. Deze maatregel geeft de mogelijkheid om na de gevangenisstraf de risico’s opnieuw te beoordelen en indien nodig kunnen voorwaarden worden gesteld om die risico’s in te perken.
Op te leggen straf
Gelet op de ernst van de feiten dient als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur te gelden. Binnen de rechtspraak bestaan voor deze misdrijven geen landelijke oriëntatiepunten. Dat neemt niet weg dat de rechtbank zich dient te beraden op een algemeen vertrekpunt dat als basis kan dienen voor een beslissing omtrent de strafmaat in een concrete zaak. De rechtbank neemt hiervoor in aanmerking dat de wetgever ingevolge artikel 46a Sr voor de poging tot uitlokking van een misdrijf een straf gelijk aan de poging tot dat misdrijf heeft gesteld, in dit geval dus een straf gelijk aan de straf voor een poging tot moord. Voor moord geldt als maximumstraf een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaren en op een poging daartoe een gevangenisstraf van maximaal 20 jaren. Uit de jurisprudentie blijkt dat voor moord in de relationele sfeer tegenwoordig gevangenisstraffen van veertien tot achttien jaren worden opgelegd. Het uitgangspunt voor een poging daartoe, twee derde daarvan, te weten (afgerond naar beneden) komt dan op negen tot twaalf jaren (vgl. ECLI:NL:RBDHA:2021:899). In dit geval is echter geen daadwerkelijk begin van uitvoering van de moord gemaakt en is dus geen sprake van fysiek letsel bij het slachtoffer. De rechtbank acht dit strafverminderend, maar komt alsnog tot een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf omdat het immers niet aan de verdachte te danken is dat geen daadwerkelijke poging is gedaan om zijn vrouw van het leven te beroven. Integendeel, de verdachte heeft er juist alles aan gedaan om de moord op zijn vrouw te laten slagen. Dat zijn wilsbesluit daartoe geen opwelling is geweest, maar over een langere periode in stand is gebleven telt voor de rechtbank in strafverzwarende zin mee. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 8 jaar met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Maatregel 38z van het Wetboek van Strafrecht
De aard van de strafbare gedragingen die bewust zijn gericht tegen het slachtoffer baart de rechtbank ernstig zorgen. De rechtbank is hierom van oordeel dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is de verdachte na detentie zonder enig toezicht terug te laten keren in de maatschappij. Niet valt te overzien of, en zo ja in hoeverre, de toekomstige detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling voldoende waarborgen geven om eventuele toekomstige risico’s te ondervangen. De rechtbank zal daarom de door de reclassering geadviseerde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de detentie van de verdachte en voorwaardelijke invrijheidsstelling plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar en de noodzaak van behandeling en begeleiding dient in het kader van die beoordeling plaats te vinden.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. De verdachte heeft zich immers meermaals schuldig gemaakt aan poging tot uitlokking van moord. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Aan de verdachte wordt voor dit strafbare feit bovendien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen, in het bijzonder van zijn vrouw. De rechtbank zal daarom de maatregel opleggen.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 57.545,62, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 16.813,62 aan materiële schade en € 40.732,- aan immateriële schade. De gestelde materiële schade bestaat uit de volgende kostenposten:
- hotelkosten van 29 augustus 2020 tot en met 12 september 2020 (€ 1.192,74);
- beveiligingskosten (€ 1.350,66);
- installatiekosten beveiliging (€ 650,-);
- huur onderduikadres van september 2020 tot en met februari 2021 (€ 4.610,-);
- verhuiskosten (€ 864,99);
- inrichtingskosten (€ 1.000,-);
- dubbele vaste lasten, verminderd met de geschatte besparing tot en met mei 2021
(€ 6.100,50);
- kosten zonder nut in verband met de auto die niet gebruikt kon worden (€ 322,73);
- eigen bijdrage advocaatkosten kort geding contactverbod en schorsing omgang (€ 722,-).
7.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering, met uitzondering van de post die betrekking heeft op de inrichtingskosten, toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Zij heeft verzocht de vordering met betrekking tot de post ‘inrichtingskosten’ niet-ontvankelijk te verklaren.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering dan wel de vordering af te wijzen, omdat de behandeling van de vordering in verband met de complexiteit een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade, rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaarde feiten en voldoende is onderbouwd.
Door verdachtes handelen, het meermaals pogen tot het uitlokken van moord op de benadeelde partij, en het feit dat onbekend was/is of nog uitvoering aan de moordopdracht zou worden gegeven, hebben de benadeelde partij en haar kinderen moeten onderduiken. Zij hebben daartoe eerst in hotels en daarna op een schuiladres verbleven. Uit veiligheidsoverwegingen zal dit waarschijnlijk ook nog enige tijd moeten voortduren. De benadeelde partij heeft de woning waarin zij met de kinderen verblijft moeten voorzien van een beveiligingssysteem en kosten moeten maken voor de inrichting van het onderduikadres. Het onderduiken heeft tevens als gevolg gehad dat de benadeelde partij dubbele huurlasten droeg. De benadeelde partij heeft geen gebruik van haar auto kunnen maken doordat haar kenteken door de verdachte aan één van de ‘opdrachtnemers’ is doorgegeven, terwijl zij wel de kosten die verband houden met de auto moest doorbetalen. Ook heeft de benadeelde partij door het bewezenverklaarde advocaatkosten moeten maken in verband met de voorlopige voorziening voor het opleggen van een contactverbod en het schorsen van de omgangsregeling. De voorzieningenrechter heeft in die procedure weliswaar bepaald dat partijen ieder hun eigen kosten dragen, maar dat is een andere maatstaf dan in de onderhavige procedure wordt gehanteerd. De rechtbank heeft in deze procedure bewezen verklaard dat de verdachte de hem ten laste gelegde misdrijven heeft begaan en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens de benadeelde partij. Op grond daarvan is de verdachte gehouden tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende rechtstreekse schade, waaronder ook de gevorderde advocaatkosten vallen.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de bewezenverklaarde feiten, ter grootte van het gevorderde bedrag.
Immateriële schade
Daarnaast vordert de benadeelde partij vergoeding van de door haar geleden immateriële schade. De benadeelde partij heeft onvoldoende aangevoerd om naar objectieve maatstaven vast te kunnen stellen dat bij haar als gevolg van het feit geestelijk letsel is ontstaan. Naar het oordeel van de rechtbank staat echter wel vast dat sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ doordat een vergaande inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke integriteit. Zij heeft immers moeten vrezen voor haar leven. De benadeelde partij zit ten gevolge daarvan tot op de dag van vandaag met haar kinderen ondergedoken, omdat niet met zekerheid kan worden gezegd dat zij geen gevaar meer loopt. De aard en ernst van het handelen door de verdachte is dan ook dusdanig dat voor de hand ligt dat de benadeelde partij hier zulke nadelige gevolgen van heeft ondervonden dat zij in haar persoon is aangetast. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank zal de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 25.000,-. De rechtbank heeft hierbij gelet op de aard van de misdrijven en de gevolgen ervan voor de benadeelde partij.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Slotsom
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 41.813,62, bestaande uit € 16.813,62 aan materiële schade en € 25.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 15 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens de benadeelde naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten wordt veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting oplegging tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 41.813,62, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf
15 februari 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van de benadeelde partij genaamd [slachtoffer] .

8.Het inbeslaggenomen goed

De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten een telefoon van het merk Motorola, verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp de onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde feiten zijn begaan en voorbereid.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen (bijkomende) straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33a, 36f, 38z, 46a, 57, 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
poging tot uitlokking van moord;
ten aanzien van feit 2 primair:
poging tot uitlokking van moord, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt aan de verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van
de benadeelde partij [slachtoffer]deels toe tot een bedrag van
€ 41.813,62en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 februari 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 41.813,62vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 februari 2021 tot de dag waarop dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 244 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1. STK Telefoontoestel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mr. J. Holleman, rechter,
mr. H.H.J. Zevenhuijzen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Klein, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 maart 2020.
Bijlage I
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020239043 (onderzoek: ‘ [(--)] ’), van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-Centrum, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 407).
Feit 1
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 15 februari 2021, voor zover inhoudende:
In juni 2020 en juli 2020 wilde ik mijn vrouw laten vermoorden. Daartoe heb ik thuis via het Darkweb contact gezocht met een hitman die de moord wilde uitvoeren. Ik heb informatie over [slachtoffer] gegeven en bitcoins overgemaakt naar [naam 1] zodat de klus zou worden uitgevoerd. Mijn schuilnaam was [naam 5] .
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 augustus 2020, voor zover inhoudende (p. 37 en 38, met bijlage p. 39-45):
Op 7 augustus 2020 ontving het Internationaal Rechtshulp Centrum te Den Haag
informatie van de Britse autoriteiten het volgende bericht:
The Metropolitan police have received information relating to the Dark Web.
The Dutch case concerns the following possible victim
[slachtoffer] - Hospital worker. [adres] Drives a red [merk auto] Vehicle Registration Mark: [kenteken] .
Door het Landelijk International Rechtshulp Centrum backoffice Europol werden de
volledige personalia van de mogelijke slachtoffer verstrekt. Deze bleek te zijn genaamd:
[slachtoffer] geboren [geboortedag] 1984 wonende [adres] .
Payment
• [naam 5] on [naam 1] added 0.01060414 BTC on Jun 13 10:09
• [naam 5] on [naam 1] added 0.201 BTC on Jun 13 6:31
Total = 0.21160414 ~= $1976.36, half of an agreed $4000 total.
Correspondence - [naam 5] - [naam 1] :
Alias [naam 5] Signup : Jun 04 7:18 Last Jun 11 12:17 Type: Customer Bitcoin: pu3 0.2116 BTC Ref:
Name S Address Target lives in The Hague and works in Amsterdam. Preference hit: Amsterdam Living area: [adres] across is an entrance of a private parking-lot. Target leaves with the car from there. Car: Red colour [merk auto] , plate: [kenteken] . Send 0.41 Bitcoin. Description: Target is a simple easy person, but high risk putting me in jail. Target needs to be eliminated asap, therefore a bonus reward of 500 if target is eliminated within upcoming weekend before Sunday the 14th of June.
Admin: Date 2020-06-09 12:29:40 Message: Hi, Your new job request has been received and saved. We will check with an appropriate vendor near the location of your mark whether it can be done or not. ln the meantime please prepare bitcoins, we need to see that you have funds ready, sometimes kids or trolls do jokes and are not serious about their job. Once the job has been completed you will receive a link with the proof and a link to release the payment to the vendor. Please reply if you need to share any thoughts. Best regards [naam 6]
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-09 12:39:33 Message: Admin, Beneath the job requested. Ill like to inform about the possibility to get this job done within upcoming weekend. A picture will be added soon with also the bitcoins. As agreed upon, 2000 USD upfront and 2000 USD when the job is done. I add another 500 when the job is done within given timeframe. As the hitmen is assigned and gives the clearance that the job will be done for certain, Ill add up the remaining of the first 2000 USD bitcoins. Please keep me updated, as more info for more jobs needs to be prepared.
Admin: Date 2020-06-09 15:03:14 Message: Hi, Yes i agree. 2000 now and 2000 after The job is done. The hitman we have near Amsterdam confirms he can do the job so please add remaining to first 2000 Juan admin [naam 1] Cartel cyberteam
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-09 15:35:56 Message: Thanks for the confirmation. He knows about the additional bonus when he completes the job this weekend? I heard that the mark will be in Amsterdam tomorrow. If he completes the job tomorrow, I give a bonus of 800 USD. I add the remaining of the first 2000 USD asap. Or the remaining of the complete 4800 including the bonus of 800 if the job is completed tomorrow.
Admin: Date 2020-06-10 08:17:49 Message: Hi, I see you have added $1000 to your account. Please add the remaining $1000 to be $2000 as we agreed, and the hitman will go there to try to do the job tomorrow. Yes, I told him about the $800 bonus, if he completes the job tomorrow, so he will try to do that; but is important that the half of $4000, $2000 is in your account today so that he can go to complete the job tomorrow Let me know Juan admin [naam 1] Cartel cyberteam
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-10 09:19:06. Message: But today the 10th the mark will be there in Amsterdam. So if the hitman could do the job today the 10th, he receives the bonus. I miscalculated my bitcoins, but I promise that the remaining will be in escrow before 21:00 hours on the 10th of June. You can provide the hitmen with this information so he knows al agreements will be fulfilled from my side.
Admin: Date 2020-06-10 11:00:15 Message: Hi, Ok. I am telling the hitman to prepare and leave to go to target location today. He will try to do the job today; if you manage to add the remaining bitcoins of $1000 today, by 21:00 as you say, the hitman will complete the job after the bitcoin are in your account Let me know Juan admin [naam 1] Cartel cyberteam
[ [naam 5] ]
Date 2020- 06-10 11:41:03 Message: Thank you for the quick response and taken action. As I sent you this message at 20:39, I sent the remaining coins up to 2000 USD. It will be in the wallet within 15min. I hear from you when there is an update of the job.
Admin: Date 2020-06-10 15:09:31 Message: Hi, Ok, I see you have added remaining funds to $2000. The hitman will proceed, please send me picture of target and also give me his name, to make sure the hitman doesn’t kill the wrong person Let me know Juan admin [naam 1] Cartel cyberteam
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-11 03:36:42 Message: Target is female called [slachtoffer] . Pictures in attachment. Also part of the red car target drives. Let me know if the picture is received okay.
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-11 Message: The additional bonus was if the hitmen eliminated the mark yesterday. Still providing a bonus of 500 USD if the mark is eliminated this weekend.
Admin: Date 2020-06-12 10:02:53 Message: This hitman is really good on this line of work and I am 100% positive that he will complete the job in the weekend…. So please give him a try. You wont be sorry… in the weekend the woman will be dead.
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-12 Message: please inform the hitmen to proceed executing the job.
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-13 06:36:23 Message: I added the remaining coins to the wallet. When there is an update, please let me know. I assume the hitmen completes the job this weekend.
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-21 12:37:15 Message: Oke. lm hoping he finish it soon.
[ [naam 5] ]
Date 2020-06-27 00:01:33 Message: Admin, It has been more than two weeks as a gave the job. And now more than a week from the last update. The mark is still not eliminated. Will the hitman complete the job or not? Otherwise I want a refund, as this job is taking too long before completing.
[ [naam 5] ]
Date 2020-07-01 09:47:30 Message: Admin, What’s happening. I don’t receive any update as the job still is not done.
Feit 2
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 15 februari 2021, voor zover inhoudende:
Ik heb diverse gesprekken gevoerd met personen via [(--)] , die bedoeld waren om te onderzoeken of iemand bereid was om de moord op [slachtoffer] te plegen. Ik deed dit met mijn Motorola telefoon. Ik gebruikte [naam 5] als schuilnaam.
2. Het proces-verbaal van onderzoek evidencefile, opgemaakt op 24 september 2020, voor zover inhoudende (p. 154 tot en met 169, met bijlagen):
Op 3 september 2020 startte ik een handmatig onderzoek aan motorola e(6). In de [(--)] app, wat een Messenger app was, zag ik dat de e-mail die gebonden was aan het account [(--)] betrof. Ik keek in een drietal chats, namelijk met [naam 2] , [naam 3] en [naam 7] van de KIK app.
Chat gesprekken via [(--)] tussen [naam 5] (C) en [naam 2] (M) van 13 mei
2020 en 14 mei 2020 (bijlage 10, p. 232 tot en met 250):
13 mei 2020:
C: How much for one mark?
M: € 1500
C: For example. I got a mark in Amsterdam.
C: What and how?
M: Kill£2500.
M: Alright for the mark in Amsterdam how do you want it done.
M: You need him beat up or killed
C: Kill
C: asap
C: Working in Amsterdam. Better over there.
M: Alright we will need all his necessary info and will take 2 weeks for the job to be done
C: And the payment?
M: Bitcoin
M: You have to pay now£ 1500
M: For us to start
M: And when the job is done you pay remaining£ 1000
C: Ive got scamed like that
M: Your 100% safe here
M: And I treat my clients with loyalty
C: But this [(--)] isnt even a save to communicate
M: Once you pay w’ll continue chat on wickr me
C: How about this
C: I’ll pay in three parts
C: One to start. One after you provide info the mark is found
C: Last part after the job
C: In euro
C: Listen. Help me out.
C: Okay. Final 1000 for the first.
M: You have the Bitcoin ready?
C: No worry. Im good for the money.
14 mei 2020:
M: You for real or nah
C: Yes I’m for real
M: Ready to go you can send the 1k to that btc wallet
C: I will
C: You can let your people start
Chat gesprekken via [(--)] tussen [naam 5] (C) (M) en [naam 3] (X) van 25 mei
2020 tot en met 29 juni 2020 (bijlage 11, p. 251 tot en met 281):
X (25-05-2020): I told you that you don’t have to be afraid your mark and I
guarantee you excellent work
C (26-05-2020): I bought the bitcoins
C (30-05-2020): I see too much scammers
C (30-05-2020): I’m going to lose a lot of money again
X (30-05-2020): Let me build your trust
C (30-05-2020): Okay. Let’s build trust
C (30-05-2020): You need to gain my trust. And I yours
C (09-06-2020) Let’s cancel the job
C (09-06-2020): I’m only going to pay when the job is complete or almost complete
C (27-06-2020): If the job is done within 24h I pay in cash
X (27-06-2020): Send 250 upfront
C (27-06-2020): I only do cash
C (27-06-2020): And payment is after job is done
C (27-06-2020): You see… this is the only way I’m sure that job will be done
C (27-06-2020): And I’m no joke. Cash is ready for those who want to do the job. 8k
if done 10k if job is done within a week.
C (29-06-2020): It’s only like that
C (29-06-2020): No other deal
Chat gesprekken via [(--)] tussen [naam 4] (M) en [naam 5] (C) op 20 juni 2020 (bijlage 12, p. 282 tot en met 300):
C: I have a person in Amsterdam to be taken care of. No questions asked. Just a hit
and run.
C: She. Because she’s a psychotic ex. One who doesn’t stop untill she breaks you every way she can.
C: Sent someone who needs money. I’ll pay him euro. Just come here....finish the job...get cash and go back.
M: I know a few bastards who would do anything for money
C: Look man. I’m serious.
C: I’m serious. You sent someone....he does the job. Within one week...no questions asked...and leave to Pakistan.
M: At least 20 lakh Pakistani.
C: How much in euro?
M: 10700
C: I give 15 for two hits. Otherwise 10 for one....AI expense included. You can arrange it....we speak more about the details. I’m serious....cash is ready.
M: Send an airticket and 50% advance. I will send someone.