In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het beweerdelijk niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van Westland op haar verzoek om inzage in haar persoonsgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De rechtbank heeft vastgesteld dat ten tijde van het indienen van het beroep al op het verzoek was beslist, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De procedure begon met een verzoek van eiseres op 30 juli 2018, waarin zij vroeg om inzage in haar persoonsgegevens. Verweerder heeft echter aangegeven dat eiseres zich moest identificeren voordat het verzoek in behandeling kon worden genomen. Na een aantal correspondenties en een ingebrekestelling heeft verweerder op 7 januari 2019 alsnog documenten verstrekt aan eiseres. Eiseres heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waardoor het in rechte vaststaat. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet ontvankelijk is, omdat verweerder al had beslist op het verzoek. Tevens is het verzoek om de dwangsom vast te stellen afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux op 8 april 2021.