ECLI:NL:RBDHA:2021:17137
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van toestemming voor werkzaamheden in particuliere beveiligingsorganisatie wegens onbetrouwbaarheid door strafbeschikking
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de korpschef van politie. De eiser, werkzaam voor een particuliere beveiligingsorganisatie, had een aanvraag ingediend voor toestemming om werkzaamheden te verrichten. Deze aanvraag werd door de korpschef geweigerd op basis van een strafbeschikking die aan de eiser was opgelegd wegens winkeldiefstal. De rechtbank oordeelde dat de korpschef terecht had geoordeeld dat de eiser niet betrouwbaar was om werkzaamheden in de beveiligingssector te verrichten. De rechtbank overwoog dat de wetgeving en beleidsregels vereisen dat personen die in de beveiliging werken, beschikken over een hoge mate van betrouwbaarheid en integriteit. De rechtbank concludeerde dat de strafbeschikking, die een taakstraf van 20 uur inhield, en eerdere aangiftes van diefstal, voldoende grond vormden voor de weigering van de toestemming. Eiser betoogde dat hij niet de intentie had om te stelen en dat zijn psychische gesteldheid een rol speelde, maar de rechtbank vond geen steun in de medische stukken die hij had overgelegd. Uiteindelijk werd het beroep van de eiser ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de korpschef in redelijkheid had kunnen besluiten om de toestemming te weigeren.