Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Petkovic, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 een maatregel van bewaring was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring was opgelegd omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht onder de Dublinverordening en er een significant risico was dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De eiser had echter geweigerd mee te werken aan een verplichte PCR-test, wat volgens de rechtbank niet kon worden aangemerkt als een geldige reden om de maatregel van bewaring aan te vechten. De rechtbank oordeelde dat de langere duur van de bewaring voor rekening en risico van de eiser kwam, en dat de Staatssecretaris de bewaring mocht voortzetten om te proberen de eiser te bewegen alsnog zijn medewerking te verlenen aan de PCR-test. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.