ECLI:NL:RBDHA:2021:16970
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, van Marokkaanse nationaliteit en geboren in 2001, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond bij besluit van 29 oktober 2021. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 19 november 2021 is verzoeker niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL21.17149), waarin ook op het beroep van verzoeker is beslist. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 november 2021.