ECLI:NL:RBDHA:2021:16959

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.12564
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Guatemalaanse eiser afgewezen; rechtbank oordeelt dat onvoldoende gemotiveerd is waarom verklaringen over bende ongeloofwaardig zijn

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Guatemalaanse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van de eiser tegen het bestreden besluit van 5 juni 2021. Tijdens de zitting op 25 november 2021 was de eiser aanwezig, bijgestaan door een gemachtigde en een tolk, terwijl de verweerder niet verscheen.

De eiser heeft verklaard dat hij Guatemala heeft verlaten vanwege bedreigingen van een gewapende bende die hem dwong om drugs te verkopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig achtte, maar de problemen met de bende ongeloofwaardig vond. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van de eiser over de bende ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiser niet tegenstrijdig heeft verklaard over de bende en dat de verweerder niet voldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de eiser, zoals een steekincident in het AZC.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. De rechtbank heeft de proceskosten van de eiser vastgesteld op € 1.496,- en heeft de verweerder in deze kosten veroordeeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.12564
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 november 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. C.T.W. van Dijk waarnemend voor zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw E.E.H. Willems. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Guatemalaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1998.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Guatemala heeft verlaten nadat gewapende mannen op 15 januari 2019 zijn woning zijn binnengedrongen. De reden hiervan was dat een groep bendeleden eiser wilde dwingen om drugs te verkopen en deze naar Mexico te vervoeren. Toen eiser weigerde bleven ze hem intimideren. In eerste instantie door met een toenemend aantal auto’s en motoren bij de woning waar eiser verbleef te posten en op 15 januari 2019 door gewapend eisers woning binnen te dringen.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser; en
de gestelde problemen met een gewapende bende in Guatemala.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig worden geacht. De door eiser gestelde problemen met een gewapende bende in Guatemala acht verweerder ongeloofwaardig. Verweerder werpt in dit kader aan eiser tegen dat hij vaag heeft verklaard door welke bende hij is benaderd en bedreigd. Verder werpt verweerder tegen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de datum waarop de inval in zijn woning heeft plaatsgevonden. De documenten van de oom van eiser zijn onvoldoende om het relaas van eiser te ondersteunen. Verweerder werpt verder aan eiser tegen dat hij onduidelijk en tegenstrijdig heeft verklaard over het moment dat hij in het vliegtuig naar Spanje is gestapt. Dat eiser pas op 25 oktober 2019 asiel heeft aangevraagd terwijl hij sinds eind januari 2019 in Nederland verblijft, doet volgens verweerder ook afbreuk aan de geloofwaardigheid van eisers relaas. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
5. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van eiser, waaronder het feit dat eiser in het AZC is neergestoken door een andere bewoner. Dat eiser tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat hij zich in het nieuwe AZC veilig voelt, betekent niet dat het eerdere steekincident niet van invloed is geweest op zijn verklaringen. Eiser heeft desgevraagd aangegeven dat hij de tolk goed heeft kunnen begrijpen en verstaan, maar dat is iets anders dan verklaren dat het gehoor goed is gelopen. Bovendien moet verweerder deze omstandigheden niet alleen bij het nader gehoor, maar ook bij de beoordeling van het asielrelaas van eiser betrekken. Uit het FMMU advies blijkt dat eiser heeft verklaard dat hij moeite heeft met het benoemen van exacte data en dat eiser littekens heeft. Er is dus wel sprake van beperking voor het horen van eiser.
6. De rechtbank is van oordeel dat wat eiser heeft aangevoerd over zijn mogelijke onvermogen om consistent en gedetailleerd te verklaren niet betekent dat het gehoor onzorgvuldig is geweest. Daarvoor is van belang dat niet is gebleken dat eiser zijn verhaal niet heeft kunnen vertellen. Verweerder heeft eiser ook gevraagd naar het steekincident en eiser heeft op geen enkel moment aangegeven dat dit van invloed was op zijn vermogen om te verklaren. Eiser heeft ook bij de vraag of er opmerkingen zijn over het gehoor alleen verklaard dat hij de tolk prettig vond en verder heeft hij niets opgemerkt. Eiser heeft bovendien voldoende gelegenheid gehad om eventuele onvolkomenheden in het verslag van het gehoor nadien te herstellen met de correcties en aanvullingen. Ook is eiser door de gehoorambtenaar gewezen op het bestaan van de klachtenregeling. Hiervan heeft hij geen gebruik gemaakt. Verweerder heeft verder gesteld dat bij het beslissen op de aanvraag van eiser rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. Aan eiser zijn ook niet alleen de tegenstrijdigheden met betrekking tot de datum waarop de inval in zijn woning heeft plaatsgevonden tegengeworpen. Eiser heeft niet geconcretiseerd op welke wijze verweerder verder nog rekening had moeten houden met zijn omstandigheden. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Eiser voert verder aan dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over de bende waardoor hij is benaderd. Verweerder stelt dat eiser heeft verklaard dat hij is benaderd door [naam 1] en [naam 2] en dat hij vervolgens heeft gesteld dat hij niet is bedreigd door [naam 1] . Het is onduidelijk of verweerder begrijpt dat [naam 1] en [naam 2] dezelfde bende betreffen. Eiser is bedreigd door [naam 2] , maar door traumatische gebeurtenissen kan het zijn dat eiser de bendes door elkaar haalt. Dat komt ook omdat de bendes nauw met elkaar verweven zijn, zij hebben bijvoorbeeld dezelfde doestelling. De kern van het relaas van eiser is dat hij vreest voor mishandeling en moord. Van welke bende deze dreiging precies afkomstig is, is niet van doorslaggevend belang. Eiser wordt nog
steeds bedreigd. Eisers oom heeft is langs het huis van eiser gegaan en heeft daar een dreigbrief op de muur zien hangen waarop staat dat als eiser terugkeert dit zijn dood wordt. Ook is er een stalen buis als wapen achtergelaten. Eiser heeft verder met de combinatie van documenten van zijn oom zijn relaas nader onderbouwd. Verweerder legt in dit kader een te hoge bewijslast op. Eiser heeft geen hulp bij de Guatemalaanse autoriteiten gevraagd, omdat hij wist dat daar sprake was van corruptie en dat hulp, als die al wordt verstrekt, lange tijd zou duren. Eiser had die tijd niet en hij had de optie om te vluchten naar zijn moeder in Nederland. Dat eiser niet meer precies weet wanneer hij is vertrokken mag hem niet worden tegengeworpen. Eiser heeft met zijn tickets aangetoond wanneer hij is vertrokken. Ook het feit dat eiser niet meteen asiel heeft aangevraagd in Nederland mag hem niet worden tegengeworpen. Eiser had hier immers een goede reden voor. Hij kon verblijven bij zijn moeder en hij verkeerde in de veronderstelling dat de dreiging zou afnemen.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eisers verklaringen over de problemen die hij zegt te hebben ondervonden van een bende ongeloofwaardig zijn.
8.1
De rechtbank stelt in dit kader allereerst vast dat verweerder niet langer aan eiser tegenwerpt dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de datum van de inval in de woning.
8.2
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder niet zonder meer aan eiser heeft kunnen tegenwerpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over welke bende hem heeft bedreigd. Eiser heeft tijdens het nader gehoor verklaard dat hij begin januari 2019 door een bende is benaderd, maar hij heeft niet gezegd welke bende dit was. Eiser heeft tijdens het nader gehoor verder verklaard voor zowel [naam 1] (ook wel genoemd: [naam 2] ) als [naam 3] te vrezen. Verweerder heeft eiser tijdens het nader gehoor gevraagd of hij door beide bendes is benaderd en daarop heeft eiser verklaard dat hij maar door één bende is benaderd. Verweerder heeft vervolgens niet gevraagd door welke bende eiser dan is benaderd. Eiser heeft vervolgens verklaard dat hij door [naam 1] is benaderd om drugs te verkopen en dat hij hen heeft kunnen herkennen aan de uiterlijke kenmerken.1 In de correcties en aanvullingen is echter aangepast dat eiser niet is benaderd door [naam 2] . Ter zitting heeft eiser uitgelegd dat hij is
benaderddoor [naam 3] en dat hij vervolgens is
bedreigddoor [naam 1] en dat dat de reden is dat in de correcties en aanvullingen de verklaring van eiser is aangepast. Eiser heeft in beroep uitgelegd dat er in zijn optiek een verschil is tussen benaderen en bedreigen. Eiser is door de ene bende benaderd ( [naam 3] ) om drugs te vervoeren en vervolgens door de andere bende bedreigd ( [naam 1] ). Daarom is eiser ook van mening dat deze bendes met elkaar samenwerken. In het verweerschrift heeft verweerder aangegeven niet te begrijpen wat voor onderscheid eiser maakt ten aanzien van de termen bedreigen en benaderen. Verweerder is niet ter zitting verschenen dus heeft niet op de uitleg van eiser ter zitting kunnen reageren.
8.3
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat de door eiser overgelegde documenten zijn asielrelaas niet onderbouwen bij gebreke van een verband met eisers asielrelaas. Verweer heeft weliswaar kunnen tegenwerpen dat uit de aangifte van 10 juni 2019 niet specifiek volgt dat dit verband houdt met het asielrelaas van eiser. Hieruit blijkt alleen dat de oom van eiser aangifte heeft gedaan, omdat er mensen naar zijn woning zijn gekomen die zijn laptop kapot hebben gemaakt en spullen hebben meegenomen. Uit de andere documenten blijkt wel degelijk een
1 Pag. 8 nader gehoor.
link met het relaas van eiser. In het document van 18 oktober 2019 staat dat mensen op motorfietsen zijn gekomen naar de woning van de oom van eiser en dat zij naar eiser hebben gevraagd en hebben gevraagd waar hij woont. Ook hebben zij aan de oom van eiser verteld dat eiser is benaderd om drugs te verkopen en dat als hij zou weigeren ze hem kwaad doen. Verder is in de verklaring opgenomen dat eiser heeft geweigerd drugs te verkopen en dat hij is gevlucht. De oom van eiser heeft vervolgens aangegeven dat de mensen op de motorfietsen blijven komen en dat ze blijven vragen naar eiser. Ook heeft hij verteld dat zij in februari en april de woning zijn binnengekomen. Naar aanleiding van deze aangifte is op 11 december 2019 een besluit ‘Veiligheids-en beschermingsmaatregelen’ genomen. Hierin staat dat er een bevel is om de oom van eiser en zijn gezin te beschermen. De reden hiervoor is dat hij wordt bedreigd door onbekende mensen. Dit document valt houdt rechtstreeks verband met het document van 18 oktober 2019 en zo met het relaas van eiser. Verweerder heeft dus onvoldoende gemotiveerd waarom deze documenten het relaas van eiser niet onderbouwen.
8.4
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom aan eiser wordt tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de datum van zijn vertrek en waarom dit de geloofwaardigheid van zijn relaas verder ondergraaft. Eiser heeft bij de zienswijze vliegtickets overgelegd en gesteld dat daarmee duidelijk moet zijn wanneer hij is vertrokken. Verweerder heeft niet uitgelegd waarom deze vliegtickets onvoldoende bewijs zijn voor de datum van vertrek. In het verweerschrift is verweerder niet ingegaan op dit standpunt van eiser. Nu verweerder ook niet ter zitting is verschenen heeft verweerder hierover geen nader standpunt ingenomen.
8.5
De rechtbank is tot slot van oordeel dat verweerders motivering, in het licht van de vastgestelde motiveringsgebreken, het besluit niet kan dragen. Verweerder dient een opnieuw een geloofwaardigheidsbeoordeling te maken met inachtneming van wat hiervoor is overwogen en geoordeeld.
9. Verweerder heeft gelet op het voorgaande de aanvraag ten onrechte afgewezen als ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het, mede om organisatorische redenen, geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, in aanwezigheid van L.S. Lodder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
06 december 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.