ECLI:NL:RBDHA:2021:16921
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag wijziging verblijfsvergunning en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. P.G.M. Lodder, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.J. Metselaar. Eiser had een aanvraag ingediend om het doel van zijn verblijfsvergunning te wijzigen naar 'arbeid in loondienst'. De aanvraag werd afgewezen in het primaire besluit van 7 december 2021, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 3.31 van het Vreemdelingenbesluit. Eiser had in Spanje de status van langdurig ingezetene en was in het bezit van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, geldig tot 20 mei 2024. Echter, zijn verblijfsvergunning was met terugwerkende kracht ingetrokken vanaf 22 februari 2020, waardoor hij niet voldeed aan de vereisten voor een gecombineerde verblijfsvergunning.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 8 februari 2021, waarin het bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 1 september 2021 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij wel degelijk rechtmatig verblijf had gehad. De rechtbank oordeelde dat de voorwaarden voor langdurig ingezetenen aan de toegang tot de arbeidsmarkt verbonden mochten worden. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aan de voorwaarden voldeed, omdat zijn verblijf niet als legaal kon worden aangemerkt gedurende de vereiste periode.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.