ECLI:NL:RBDHA:2021:16874
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen eiser van Mexicaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een eiser van Mexicaanse nationaliteit. De eiser had beroep ingesteld tegen twee besluiten van de Staatssecretaris: een terugkeerbesluit en een inreisverbod. Het terugkeerbesluit was op 5 januari 2021 uitgevaardigd, met een vertrektermijn van 28 dagen, en het inreisverbod was op 9 februari 2021 opgelegd voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet rechtmatig in Nederland verbleef en dat hij niet voldoende gelegenheid had gekregen om zijn zienswijze te geven voordat het terugkeerbesluit werd genomen. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris in strijd had gehandeld met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, omdat de persoonlijke omstandigheden van de eiser onvoldoende waren meegewogen bij de beslissing om het inreisverbod op te leggen. De rechtbank heeft het beroep tegen het terugkeerbesluit ongegrond verklaard, maar het beroep tegen het inreisverbod gegrond verklaard en het besluit vernietigd. De Staatssecretaris moet binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de overwegingen van de rechtbank. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 1.496,-.