ECLI:NL:RBDHA:2021:16871

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.14691
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende bewijs van identiteit, nationaliteit en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, van Eritrese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep en een verzoek om voorlopige voorziening van eiseres, die werd bijgestaan door haar gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een tolk aanwezig geweest.

Eiseres stelde dat zij Eritrea had moeten ontvluchten vanwege de deserteurstatus van haar man en dat de autoriteiten haar hiervoor verantwoordelijk hielden. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van haar identiteit, nationaliteit en herkomst. De rechtbank vond de verklaringen van eiseres inconsistent en niet geloofwaardig, vooral omdat zij eerder een visum had aangevraagd met een andere naam en geboortedatum. Eiseres had wel een identiteitskaart overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende was om haar identiteit vast te stellen.

De rechtbank concludeerde dat het aan eiseres was om haar identiteit aannemelijk te maken, en dat de Staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat dit niet was gebeurd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat de asielmotieven alleen betekenis hebben tegen de achtergrond van de identiteit van de vreemdeling. De uitspraak werd gedaan door rechter C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier R.G.A. Beijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14691
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. L.J. Meijering), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en een voorlopige voorziening gevraagd.
De rechtbank heeft het beroep samen met de voorlopige voorziening aangehouden vanwege ziekte van de gemachtigde.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.14692, 9 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen S.B. Aniania. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Eritrese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1974.
2. Eiseres legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij Eritrea moest ontvluchten, omdat haar man een deserteur is. Zij stelt dat de Eritrese autoriteiten haar hiervoor verantwoordelijk houden en willen arresteren. Daarnaast zegt eiseres dat zij niet terug kan, omdat zij illegaal Eritrea is uitgereisd.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Vrees autoriteiten wegens desertie echtgenoot;
Vrees autoriteiten wegens illegale uitreis.
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder vindt alle drie de relevante elementen ongeloofwaardig. Verweerder wijst de aanvraag primair af, omdat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft bij haar aanmelding in Nederland aangegeven dat zij [eiseres] heet en is geboren op [geboortedatum 1] 1974 en de Eritrese nationaliteit heeft. Zij heeft een identiteitskaart met deze gegevens overgelegd die na onderzoek echt is bevonden. Eiseres heeft echter eerder een visum aangevraagd om naar Italië te reizen. Hierbij heeft zij een paspoort gebruikt met de naam [naam] , geboren op [geboortedatum 2] 1962, en ook van Eritrese nationaliteit. Hierdoor kan volgens verweerder niet worden vastgesteld wie eiseres is.
5. Eiseres vindt dat verweerder ten onrechte haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig acht. Eiseres stelt dat zij het paspoort waarop de naam [naam] staat heeft gekocht. Zij heeft dit nooit laten aanpassen, omdat ze daarvoor geen geld had. Volgens eiseres is de Eritrese ambassade in Saoedi-Arabië hiervan ook op de hoogte. Eiseres stelt verder dat de tegenstrijdigheden in haar verklaringen zijn ontstaan door de tolk. Deze heeft ten onrechte ‘te jong’ met ‘minderjarig’ vertaald. De identiteitskaart van eiseres is door Bureau Documenten echt bevonden en hierop staat haar foto. De omstandigheid dat er valse Eritrese identiteitskaarten in de omloop zijn maakt niet dat geconcludeerd kan worden dat de kaart van eiseres vals is. Eiseres heeft verder bij de Eritrese ambassade in Nederland een paspoort aangevraagd en de ambassade heeft aangegeven dat dit wordt verstrekt. Eiseres vindt dat dit haar identiteit bewijst en verzoekt om aanhouding tot ze het paspoort heeft gekregen. Ook vindt eiseres dat verweerder haar ten onrechte tegenwerpt dat ze niet eerder documenten heeft overgelegd, terwijl verweerder lang geen verdere stappen in haar zaak heeft ondernomen.
6. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar aanvraag de volgende documenten overgelegd:
  • Een identiteitskaart met daarop de naam [eiseres] .
  • Een verklaring van de Eritrese ambassade in Riad van 7 juli 1996, waarin is opgenomen dat [eiseres] 2% belasting heeft betaald.
  • Een kopie van een paspoort op naam van [naam] .
  • Toestemmingsformulier met daarop naam [eiseres] , waarin zij toestemming geeft een huis op haar moeders naam te laten zetten.
  • Een huwelijksakte;
  • Een brief van de Eritrese ambassade in Nederland, waarin is opgenomen dat er in Eritrea een paspoort wordt aangemaakt op naam van [eiseres] .
  • Een bewijs van betaling voor een paspoort bij de Eritrese ambassade in Nederland.
7. De rechtbank stelt voorop dat het in eerste instantie aan eiseres is om haar identiteit, nationaliteit en herkomst aannemelijk te maken.
8. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder zich op het standpunt stellen dat eiseres haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Hierbij acht de rechtbank van belang dat eiseres wisselend heeft verklaard over de reden waarom zij
een valse identiteit heeft gebruikt. In het aanmeldgehoor stelt zij dat dit is omdat zij minderjarig was en minderjarigen geen paspoort mogen aanvragen. In het nader gehoor stelt eiseres dat ze de leeftijd niet zelf heeft opgegeven en iemand minimaal 35 of 40 moet zijn om het land te mogen verlaten vanwege de dienstplicht. Uit openbare bronnen volgt dat dienstplichtigen geen paspoort kunnen aanvragen totdat zij de dienstplicht hebben vervuld. Eiseres zou met de leeftijd op het paspoort nog steeds de dienstplichtige leeftijd hebben gehad. Eiseres heeft niet onderbouwd dat er op dit punt problemen waren met de tolk.
Eiseres heeft correcties en aanvullingen ingediend en het punt over de leeftijd hierbij niet
gecorrigeerd. Daarnaast heeft eiseres een wisselende verklaring gegeven over waarom ze daarna haar persoonsgegevens niet heeft laten wijzigen, terwijl de Eritrese ambassade in Saoedi-Arabië wel op de hoogte zou zijn van het feit dat de naam op het paspoort niet de echte naam van eiseres was. In het gehoor geeft eiseres aan dat dit was omdat haar werkgever haar alleen onder de valse identiteit kende. In de beroepsgronden stelt eiseres echter dat dit vanwege geldgebrek was. Hierbij mocht verweerder het bevreemdend vinden dat eiseres desondanks in 2017 haar valse paspoort kon verlengen en een visum voor Italië kon aanvragen.
9. Verder mocht verweerder zich op het standpunt stellen dat eiseres met het overleggen van een verklaring van de Eritrese ambassade in Saoedi-Arabië dat [eiseres] belasting heeft betaald haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit is geen identificerend document en afgegeven op basis van een identiteitskaart waarvan niet vaststaat dat deze aan eiseres toebehoort. Hetzelfde geldt voor het toestemmingsformulier. Ook mocht verweerder tegenwerpen dat het nummer op de identiteitskaart niet overeenstemt met het ID-nummer op de huwelijksakte en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde identiteit. Verder mocht verweerder het bevreemdend vinden dat eiseres heeft verklaard alleen de oude geografische indeling te kennen, terwijl zij stelt van 2000 tot haar uitreis in 2019 in Eritrea te hebben verbleven.
10. De omstandigheid dat eiseres inmiddels bij de Eritrese ambassade een paspoort heeft aangevraagd dat waarschijnlijk verstrekt wordt maakt dit niet anders. Eiseres heeft niet onderbouwd op basis van welke gegevens dit paspoort verstrekt wordt. Daarbij valt niet in te zien waarom eiseres niet eerder een paspoort heeft aangevraagd, terwijl duidelijk was dat haar identiteit ter discussie werd gesteld. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de zaak aan te houden in afwachting van de afgifte van het paspoort.
11. Omdat de asielmotieven alleen betekenis hebben tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling, hoeft het asielrelaas verder niet inhoudelijk te worden beoordeeld.1
12. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 6 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:292)

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr.
R.G.A. Beijen, griffier.
1D8enuoitvsepmrabaekr i2s0u2it1gesproken en bekendgemaakt op:
Mr. C.M. Dijksterhuis R.G.A. Beijen
en Rzaelcohpteenrbaar worden gemaakt door publicatie opGrreicffhitesrpraak.nl.
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.