ECLI:NL:RBDHA:2021:16853

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.17366
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met zicht op uitzetting naar Sierra Leone

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Sierra Leoonse nationaliteit. De eiser had op 3 november 2021 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken en de voorbereiding van zijn uitzetting zou beletten. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 15 november 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist. Eiser voerde aan dat er geen zicht op uitzetting was, omdat hij niet terug wilde naar Sierra Leone en dat er geen informatie was over de afgifte van laissez-passers door Sierra Leone. De rechtbank oordeelde echter dat er wel degelijk zicht op uitzetting was, aangezien verweerder had aangegeven dat er mogelijkheden waren voor eiser om zelfstandig terug te keren. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging van verweerder voldoende gemotiveerd was en dat de medische situatie van eiser in de beslissing was meegewogen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er werd aangegeven dat tegen deze uitspraak hoger beroep kon worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.17366
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 3 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 november 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. M.H.K. van Middelkoop, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Berry. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1997] .
Bewaringsgronden
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft als zware gronden1 vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
1. Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer; en als lichte gronden2 vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van
het Vb heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd niet heeft betwist.
Lichter middel
4. Eiser voert aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel dan de inbewaringstelling. Tijdens het gehoor voor de inbewaringstelling op 3 november 2021 heeft eiser gezegd dat hij wel kan praten, maar dat hij zich niet goed voelt. Hij gebruikt dagelijks medicijnen om rustig te worden, daar wordt hij ook traag en sloom van. Hij kan ook niet goed slapen, daarvoor gebruikt hij ook medicijnen. Zelf zegt eiser dat hij PTSS heeft door dingen die gebeurd zijn in Sierra Leone. In de maatregel van bewaring staat ten onrechte geen kenbare motivering ten aanzien van de mentale en psychische toestand van eiser, wat de maatregel onrechtmatig maakt volgens eiser.
5. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel. De maatregel van bewaring bevat een uitgebreide motivering met betrekking tot de medische situatie van eiser. Hierin wordt niet alleen verwezen naar een aandoening aan het bewegingsapparaat van eiser, maar ook naar het kalmeringsmiddel dat hij slikt. Daarnaast is nadrukkelijk meegewogen dat eiser inmiddels was bezocht door de medische dienst van het detentiecentrum [locatie] en dat de medische voorzieningen in het detentiecentrum gelijk staan aan de medische voorzieningen in de vrije maatschappij. Verweerder heeft daarmee een voldoende gemotiveerde belangenafweging gemaakt ten aanzien van de lichamelijke, mentale en psychische toestand van eiser. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Zicht op uitzetting
6. Eiser voert verder aan dat er geen zicht op uitzetting is, omdat hij niet terug wil naar Sierra Leone. Daarnaast voert eiser aan dat hem niet bekend is of er laissez-passers (LPs) worden afgegeven door Sierra Leone. Verweerder heeft op 11 augustus 2021 al een LP-aanvraag ingediend en meerdere keren gerappelleerd, maar nog steeds is er geen kenbare vooruitgang in de LP procedure.
2 Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.
7. De rechtbank is van oordeel dat het zicht op uitzetting niet ontbreekt. Ter zitting heeft verweerder uitgelegd dat er een mogelijkheid is voor eiser om zelfstandig terug te keren naar Sierra Leone. Dat eiser hieraan zijn medewerking niet verleent, moet voor zijn rekening blijven en betekent niet dat zicht op uitzetting ontbreekt. Daarnaast heeft verweerder verklaard dat er recentelijk nog twee LPs zijn verkregen door vreemdelingen uit Sierra Leone, namelijk op 28 juni 2021 en 8 april 2021. Dit samengenomen betekent dat er nog steeds zicht op uitzetting is naar Sierra Leone. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
17 november 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.