ECLI:NL:RBDHA:2021:16837

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.14375
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die eerder was opgelegd aan de eiser door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was opgelegd op 7 juli 2021 op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die stelt de Eritrese nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft de zaak op 27 september 2021 behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Tijdens de zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 9 september 2021 door verweerder was opgeheven. De rechtbank heeft zich in deze uitspraak beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het moment van opheffing, en dat eiser niet heeft aangetoond dat de tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was. Eiser had geweigerd mee te werken aan een coronatest, wat noodzakelijk was voor zijn overdracht naar Italië. De rechtbank concludeert dat de weigering van eiser om mee te werken aan de coronatest niet kan leiden tot de conclusie dat er geen zicht op overdracht was.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14375
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.G.A.M. Halfers),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

Procesverloop

Verweerder heeft op 7 juli 2021 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Tevens heeft verweerder op 9 september 2021 de maatregel van bewaring opgeheven. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 27 september 2021 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich beiden laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser stelt dat hij de Eritrese nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1996.
3. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
4. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 12 augustus 2021 (in de zaak NL21.1106) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser de grondslag van de maatregel van bewaring niet heeft weersproken. Zijn enige beroepsgrond houdt in dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is omdat er geen zicht op overdracht bestond aan Italië aangezien hij geen coronatest wilde doen en de Italiaanse liaisonofficier op 13 juli 2021 aan verweerder heeft mede gedeeld dat ‘alles vol’ zat. Dit laatste blijkt uit het formulier M120.
6. De rechtbank overweegt dat eiser heeft geweigerd om mee te werken aan de coronatest die noodzakelijk is voor zijn overdracht naar Italië. Om die reden is de voor 10 september 2021 geplande overdracht geannuleerd. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat het zicht op overdracht in beginsel niet ontbreekt in het geval de vreemdeling niet zijn actieve en volledige medewerking verleent aan zijn overdracht.1 Het ondergaan van een coronatest valt naar het oordeel van de rechtbank onder de zogenoemde medewerkingsplicht van eiser. Dat eiser de test heeft geweigerd, betekent dus niet dat er geen zicht was op overdracht aan Italië. De rechtbank overweegt verder dat de opmerking van 13 juli 2021 van de liaisonofficier van de Italiaanse autoriteiten in de voortgangsrapportage betrekking heeft op de vorige maatregel van bewaring en niet op de huidige maatregel. Deze opmerking, wat daar verder ook van zij, kan dus niet tot de conclusie leiden dat de huidige maatregel onrechtmatig is.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 september 2021 door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier.
1 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2006 (ECLI:NL:RVS:2006:A V3295) en de uitspraak van 23 april 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BI3894).
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
28 september 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.