ECLI:NL:RBDHA:2021:16837
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die eerder was opgelegd aan de eiser door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was opgelegd op 7 juli 2021 op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die stelt de Eritrese nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft de zaak op 27 september 2021 behandeld, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 9 september 2021 door verweerder was opgeheven. De rechtbank heeft zich in deze uitspraak beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het moment van opheffing, en dat eiser niet heeft aangetoond dat de tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was. Eiser had geweigerd mee te werken aan een coronatest, wat noodzakelijk was voor zijn overdracht naar Italië. De rechtbank concludeert dat de weigering van eiser om mee te werken aan de coronatest niet kan leiden tot de conclusie dat er geen zicht op overdracht was.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.