Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
.
Overwegingen
Betalingsonmacht
Achtergrond
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een Poolse eiser, die verzocht om een voorlopige voorziening. De eiser, die 24 uur per dag zorg nodig heeft na een ongeluk, was van mening dat zijn rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan op grond van artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) niet had moeten eindigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf en dat de belangenafweging van de Staatssecretaris in het nadeel van de eiser mocht uitvallen. De rechtbank oordeelde dat de medische problematiek van de eiser niet ter discussie staat, maar dat de Staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de medische zorg in Polen voldoende vergelijkbaar is met die in Nederland. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat hij niet in staat is om naar Polen te reizen, en dat de belangen van de Nederlandse staat om de eiser te verwijderen zwaarder wegen dan zijn belangen om in Nederland te blijven. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.