ECLI:NL:RBDHA:2021:16799

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.14960
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat hij Marokko moest ontvluchten vanwege problemen met de politie en bedreigingen van de broers van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van eiser terecht was afgewezen, omdat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk risico liep op onmenselijke behandeling bij terugkeer naar Marokko. De rechtbank vond dat de Staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat Marokko in het algemeen veilig is en dat eiser geen relevante documenten had overgelegd die zijn claims onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij een reëel risico liep op schade, en dat de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond was afgewezen. Eiser had ook geen omstandigheden aangevoerd die een inreisverbod konden rechtvaardigen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 15 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14960
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser],
geboren op [2002], van Marokkaanse nationaliteit,eiser V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H.L.M. Janssen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. G.T. Cambier)

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.14961, op 7 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiser is met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Asielrelaas
2. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij Marokko moest ontvluchten vanwege problemen met de politie. Daarnaast had eiser problemen met de broers van zijn
ex-vriendin, omdat zij vinden dat eiser de eer van de familie heeft aangetast. Eiser heeft zich hierover tot de politie gewend, maar de politie heeft geen onderzoek gedaan.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Vijf keer meegenomen door de politie;
Problemen met de broers van [A].
4. Verweerder vindt alle relevante elementen van het asielrelaas geloofwaardig. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Marokko als veilig land van herkomst is aangemerkt1 en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is.
Beroepsgronden
5. Eiser is het hier niet mee eens. Eiser voert aan dat hij bij terugkeer naar Marokko een reëel risico loopt op een onmenselijke behandeling. 2 Hij heeft daar geen huis en zal moeite hebben om zich in Marokko staande te houden. Economische en materiële omstandigheden vallen volgens eiser niet buiten het bereik van artikel 3 van het EVRM. Daarnaast vreest eiser dat hij bij terugkeer wordt opgeroepen voor de militaire dienstplicht. Eiser is Sahrawi en vreest dat hij vanwege zijn afkomst in het leger onmenselijk behandeld zal worden. Dit heeft verweerder ten onrechte niet onderzocht. Ook heeft verweerder de persoonlijke omstandigheden van eiser onvoldoende onderzocht. Eiser verzoekt verder om vanwege humanitaire omstandigheden af te zien van het opleggen van een inreisverbod. Hierbij doet eiser een beroep op zijn recht op gezinsleven.3 Hij heeft namelijk een Nederlandse vriendin.
Beoordeling door de rechtbank
6. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat Marokko in het algemeen kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. Op 6 mei 2021 heeft een herbeoordeling van deze aanwijzing plaatsgevonden. Eiser heeft niet met stukken onderbouwd dat Marokko in het algemeen geen veilig land van herkomst is. Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk geen veilig land is.
7. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt op schade vanwege de militaire dienstplicht. Verweerder mocht tegenwerpen dat het hier enkel gaat om vermoedens. Dit is onvoldoende voor het aannemen van schending van artikel 3 van het EVRM.4 Eiser heeft geen documenten ingediend waaruit blijkt dat hij is opgeroepen. Ook heeft eiser niet onderbouwd dat hij als Sahrawi in het leger meer risico loopt. Verweerder hoefde daar geen nader onderzoek naar te doen. Verweerder merkt in dat kader terecht op dat eiser tijdens het gehoor op geen enkele wijze naar voren heeft gebracht dat hij bij terugkeer in Marokko opgeroepen zal worden voor de dienstplicht. Ook overigens is het risico op schending van artikel 3 van het EVRM niet aannemelijk gemaakt.
1. Zie de herbeoordeling van Marokko als veilig land van herkomst van 6 mei 2021.
2 In strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) of artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van d e Europese Unie.
3 Artikel 8 van het EVRM.
4 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 23 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3457).
Inreisverbod
8. Omdat de asielaanvraag van eiser is afgewezen als kennelijk ongegrond, kon verweerder bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten.5 Verweerder moet eiser daarom een inreisverbod opleggen.6 Namens eiser zijn geen omstandigheden naar voren gebracht die maken dat verweerder van de oplegging van een inreisverbod moest afzien.
Conclusie
9. Gelet op het voorgaande heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij in Marokko een gegronde vrees heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag dan wel een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2021 door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
5 Artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
6 Artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw
15 oktober 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.