ECLI:NL:RBDHA:2021:16793
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 29 september 2021, waarin verweerder heeft gesteld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser betwistte dit, met name vanwege zijn medische situatie en de zorg die hij in Spanje zou ontvangen.
Tijdens de zitting op 26 oktober 2021 is eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde heeft de argumenten naar voren gebracht. De rechtbank heeft overwogen dat verweerder ten onrechte niet heeft onderzocht of er sprake is van strijd met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gezien de kwetsbare situatie van eiser. Eiser heeft medische informatie overgelegd waaruit blijkt dat hij psychisch labiel is en geestelijk lijdt, wat volgens hem een risico op onmenselijke behandeling in Spanje met zich meebrengt.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje. Eiser heeft niet voldoende aangetoond dat zijn specifieke situatie een uitzondering vormt op dit beginsel. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.