Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Bestreden besluit 2
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.16664 en NL21.16675, waarbij eiseres, een Chinese vrouw, in beroep ging tegen de maatregel van bewaring en het inreisverbod dat haar was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 20 oktober 2021 is opgelegd, omdat er een risico bestond dat eiseres zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiseres voerde aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel, aangezien zij een partner in Nederland heeft en geen vlucht geboekt was. De rechtbank oordeelde echter dat de motivatie voor het afzien van een lichter middel voldoende was, gezien het feit dat eiseres al 20 jaar in Nederland verblijft zonder zich aan de regels te houden.
Daarnaast voerde eiseres aan dat verweerder niet voortvarend had gehandeld in haar uitzetting, omdat er een periode van minimaal zeven dagen zat tussen de oplegging van de maatregel van bewaring en verdere stappen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om te concluderen dat verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld, gezien de ongeplande inbewaringstelling en de omstandigheden rondom de aanvraag van een laissez passer.
De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.