ECLI:NL:RBDHA:2021:16776
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.J. Meijering, had een herhaalde aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Het bestreden besluit dateert van 24 september 2021 en werd door verzoeker bestreden middels een beroep. Daarnaast vroeg verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 14 oktober 2021, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en de heer J. Labban als tolk. De voorzieningenrechter heeft de zaak samen met een andere zaak (NL21.15227) behandeld. In de uitspraak van dezelfde datum in die andere zaak werd het beroep van verzoeker behandeld, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.