ECLI:NL:RBDHA:2021:16748
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Deniz, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E. Sweerts, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2021 behandeld. Eiser voerde aan dat hij geen asiel kon aanvragen in Italië, maar verweerder stelde dat er voldoende organisaties in Italië zijn die vreemdelingen helpen. De rechtbank overwoog dat verweerder in zijn algemeenheid mocht uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, zoals bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser was verantwoordelijk voor het aantonen dat dit beginsel in zijn geval niet opging, wat hij niet heeft kunnen doen.
De rechtbank concludeerde dat eiser geen relevante informatie had overgelegd die zou aantonen dat het Italiaanse asiel- en opvangsysteem gebreken vertoonde. De rechtbank oordeelde dat de situatie in Italië voor Dublinclaimanten niet wezenlijk anders was dan eerder vastgesteld en dat eiser niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk asiel had willen aanvragen in Italië. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.