ECLI:NL:RBDHA:2021:16622

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
NL21.15413
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van ongeloofwaardigheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Marokkaanse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Marokko te vrezen had voor vervolging of onmenselijke behandeling, ondanks zijn claim dat hij problemen ondervond vanwege de politieke activiteiten van zijn broer.

De rechtbank stelde vast dat Marokko in het algemeen wordt aangemerkt als een veilig land van herkomst. De eiser had weliswaar stukken overgelegd die de familierechtelijke relatie met zijn broer onderbouwden, maar de rechtbank oordeelde dat de gestelde problemen en het causale verband tussen deze problemen en de politieke activiteiten van zijn broer niet geloofwaardig waren. De rechtbank vond dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat hij persoonlijk gevaar liep in Marokko, en dat de afwijzing van zijn asielaanvraag door de verweerder terecht was.

De rechtbank concludeerde dat de eiser zijn asielrelaas niet voldoende had onderbouwd en dat de verweerder het recht had om de aanvraag als kennelijk ongegrond af te wijzen. De eiser werd verplicht om Nederland onmiddellijk te verlaten en kreeg een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Locatie Amersfoort
Bestuursrecht zaaknummer: NL21.15413
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.G.Th. Omtzigt),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. Het bestreden besluit geldt verder als terugkeerbesluit en hij moet Nederland direct verlaten.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening (NL21.15414), op 14 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en stelt dat hij is geboren op [1994] . Hij heeft aan zijn asielaanvraag van 12 september 2021 ten grondslag gelegd dat hij te vrezen heeft voor vervolging dan wel een onmenselijke behandeling in Marokko, vanwege het feit dat zijn broer politiek actief is tegen de Marokkaanse autoriteiten. Eiser heeft door de activiteiten van zijn broer te maken gekregen met pesterijen, discriminatie en bedreiging en heeft uiteindelijk het land verlaten nadat hij door leden van de veiligheidsdienst werd bedreigd met detentie indien hij er niet voor zou zorgen dat zijn broer zou stoppen. Eiser vreest bij terugkeer opnieuw problemen te krijgen.
Standpunt verweerder
2. Verweerder heeft eisers aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat Marokko een zogenoemd veilig land van herkomst is en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit in zijn geval niet zo is.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen vanwege de politieke activiteiten van broer.
3. Verweerder vindt het eerste element geloofwaardig. Het tweede element is volgens verweerder ongeloofwaardig, omdat eiser de familierechtelijke relatie tussen zijn gestelde broer en hem niet aannemelijk heeft gemaakt. Daarnaast vindt verweerder de gestelde problemen en het causale verband tussen die problemen en de politieke activiteiten van eisers broer niet geloofwaardig.
4. Niet in geschil is dat Marokko in het algemeen als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.1 Eiser moet daarom aannemelijk maken dat dit voor hem persoonlijk niet het geval is. Hier worden zware eisen aan gesteld.
Familierechtelijke relatie
5. Eiser voert aan dat hij de familierechtelijke relatie tussen zijn broer en hem voldoende heeft onderbouwd. Hij heeft namelijk stukken overgelegd die aantonen dat zijn broer een asielstatus heeft in Frankrijk en waaruit ook blijkt dat zijn broer bij zijn asielaanvraag in Frankrijk de naam van eiser en zijn geboortedatum heeft opgegeven als zijnde familielid (zijn broer).
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder ter zitting heeft verteld dat in verband met het overleggen van deze stukken het ontbreken van een aantoonbare familieband tussen eiser en zijn broer niet meer zo sterk wordt tegengeworpen als in het bestreden besluit is gedaan. De rechtbank oordeelt dat eiser met de aanvullende stukken voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [A] zijn broer is en dat zijn broer een asielvergunning heeft in Frankrijk.
Het niet onverwijld melden
7. Eiser voert aan dat verweerder hem ten onrechte tegenwerpt dat hij zich niet onverwijld heeft gemeld bij binnenkomst in Europa in Spanje of Frankrijk. Eiser heeft gezegd dat hij na zijn vlucht uit Marokko in slechte conditie verkeerde en eerst enige tijd heeft moeten uitrusten om tot zichzelf te komen. In Marokko was hij echter al van plan om door te reizen naar Nederland om hier een aanvraag in te dienen. Het was nooit zijn intentie om asiel te vragen in Spanje of Frankrijk. Eiser merkt op dat hij na aankomst in Nederland zich ook direct heeft gemeld en zelfs zijn authentieke Marokkaanse paspoort heeft getoond, waaruit zijn oprechte intenties blijken.
1. Zie het kamerstuk 19636, nr. 2726, van 6 mei 2021 en de uitspraak van de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 19 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:902.
8. De rechtbank oordeelt dat verweerder het niet onverwijld melden van eiser toen hij eenmaal in Europa was en het niet vragen van internationale bescherming in Spanje of Frankrijk heeft mogen betrekken in de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Het niet onverwijld melden is volgens verweerder met name vreemd omdat het aannemelijk is dat zijn broer internationale bescherming geniet in Frankrijk en eiser zelf heeft verklaard dat hij twee maanden bij zijn broer in Frankrijk heeft verbleven. Verweerder heeft mogen concluderen dat het niet onverwijld melden in Europa en het niet melden in Frankrijk afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen over zijn (gestelde) problemen als gevolg van de politieke activiteiten van zijn broer en zijn gestelde vrees hiervoor, vooral omdat zijn asielrelaas hier nauw verweven mee is. Dat eiser altijd al van plan was om in Nederland een aanvraag in te dienen heeft verweerder mogen aanmerken als geen verschoonbare verklaring voor het niet meteen melden na binnenkomst in Europa.
Politieke activiteiten van eisers broer
9. Eiser voert aan dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem gestelde problemen die hij zou hebben ondervonden in Marokko het gevolg zijn van de politieke activiteiten van zijn broer. Ter onderbouwing van die activiteiten heeft hij een facebookpagina en een partijkaart van de ‘ [politieke partij] ’ overgelegd. Daarnaast blijkt uit de informatie van Vluchtelingenwerk Nederland en de aanvullende reactie van deskundige Jacob Mundy dat de situatie voor politiek actieven en hun naaste familieleden in Marokko zeer slecht is en dat voor hen Marokko niet als veilig land kan worden aangemerkt. Verweerder had daarom nader onderzoek moeten verrichten en had de zaak
niet in de spoor twee procedure mogen afdoen.
10. De rechtbank oordeelt dat verweerder heeft mogen concluderen dat eiser zijn problemen en het causale verband tussen die problemen en de politieke activiteiten van zijn broer niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft namelijk zijn stellingen over de problemen die hij had in Marokko verder niet onderbouwd. Daarnaast zijn de verklaringen van eiser over de problemen gebaseerd op vermoedens. Dit blijkt uit het gehoor van 23 september 2021, waarin eiser vertelt dat hij honderd procent vermoed dat zijn problemen komen door wat zijn broer heeft gedaan. Ook heeft verweerder eiser mogen tegenwerpen dat hij niets weet over wat de politieke activiteiten van zijn broer precies inhouden. Eiser stelt namelijk wel dat hij vijf jaar lang problemen heeft gehad als gevolg van de activiteiten van zijn broer. Bovendien heeft hij na zijn vertrek uit Marokko twee maanden verbleven bij zijn broer in Frankrijk. Van eiser mag dus worden verwacht dat hij hier uitgebreider over kan verklaren. Verweerder mocht eiser ook tegenwerpen dat zijn ouders al die jaren ongemoeid zijn gelaten, terwijl dat onwaarschijnlijk is als eiser zelf wel jarenlang zulke problemen ondervond. Tot slot heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat de overgelegde stukken onvoldoende zijn om aan te tonen dat eisers broer zijn politieke activiteiten heeft voortgezet in Frankrijk. Het gaat namelijk slechts om één facebookpagina en een pasje waar geen naam of foto op staat.
11. Zoals in 4. opgemerkt, wordt Marokko in het algemeen aangemerkt als veilig land van herkomst. Voor een aantal uitzonderingscategorieën geldt dit echter niet. De rechtbank oordeelt dat verweerder uit de algemene informatie van Vluchtelingenwerk mocht concluderen dat hieruit niet blijkt dat voor familieleden van personen die politiek actief zijn Marokko niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser valt dus niet onder een van de uitzonderingscategorieën. De brief van de heer Jacob Mundy maakt dit niet
anders, aangezien hij hierin slechts opschrijft dat hij vermoed dat eisers stellingen kloppen, omdat vergelijkbare situaties zich voordoen in het bezette gebied van de Westelijke Sahara bij de Sahrawi activisten. Dat dit één op één vergelijkbaar is met de situatie van eiser en de gestelde politieke activiteiten van zijn broer volgt de rechtbank niet, met name omdat het gaat om een andere bevolkingsgroep en een geheel andere situatie.
Conclusie
12. De rechtbank oordeelt dat verweerder de asielaanvraag niet ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Daarom mocht verweerder bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten2 en was hij verplicht om aan eiser een inreisverbod op te leggen.3 De duur van het inreisverbod is twee jaar, gerekend vanaf de datum waarop eiser Nederland, het grondgebied van de EU, EER en Zwitserland daadwerkelijk heeft verlaten. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan verweerder had moeten afzien van het opleggen van het terugkeerbesluit en inreisverbod.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.
2 Op grond van artikel 62, tweede lid en onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw).
3 Artikel 66a, eerste lid en onder a, van de Vw.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
21 oktober 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.