ECLI:NL:RBDHA:2021:16521
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Duitsland en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, afkomstig uit Pakistan, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die onder andere stelde dat Duitsland zich niet houdt aan Europese richtlijnen en dat er sprake is van discriminatie en onveilige opvangomstandigheden, niet overtuigend geacht. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Duitsland niet in staat is om zijn asielverzoek op een rechtvaardige manier te behandelen. De rechtbank heeft het interstatelijk vertrouwensbeginsel gehanteerd, wat inhoudt dat de Nederlandse autoriteiten mogen vertrouwen op de waarborgen die andere EU-lidstaten bieden. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.