ECLI:NL:RBDHA:2021:16497

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
28 juni 2022
Zaaknummer
NL21.9741
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een terugkeerbesluit in het bestuursrecht met betrekking tot verblijfsstatus in Zweden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een terugkeerbesluit dat aan eiseres was opgelegd. Eiseres, die getrouwd is met een Zweedse onderdaan, had op 9 juni 2021 een terugkeerbesluit ontvangen, waarin haar werd opgelegd de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het besluit onzorgvuldig was voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Ze stelde dat er een aanvraag voor een verblijfsvergunning in Zweden liep, wat haar rechtmatig verblijf in de EU zou kunnen impliceren.

De rechtbank heeft allereerst vastgesteld dat eiseres procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep, omdat een eerder terugkeerbesluit in de toekomst kan leiden tot een inreisverbod. Vervolgens heeft de rechtbank overwogen dat verweerder geen nader onderzoek hoefde te doen naar de verblijfsstatus van eiseres in Zweden, aangezien eiseres zelf had afgezien van een hoorzitting en de redenen voor haar bezwaar pas later naar voren zijn gebracht. De rechtbank concludeert dat het terugkeerbesluit voldoende zorgvuldig is voorbereid en gemotiveerd, en dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, en de uitspraak is bekendgemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres kan binnen vier weken na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.9741
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. F. Jansen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: L. Leijtens).

Procesverloop

Bij besluit van 9 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd, waarin eiseres de verplichting is opgelegd dat zij binnen een termijn van 28 dagen de Europese Unie dient te verlaten. Eiseres is op diezelfde dag teruggekeerd naar de Filipijnen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2021. Partijen zijn, met
bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

Procesbelang
1. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve gesteld voor de vraag of eiseres procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep.
2. De rechtbank overweegt dat eiseres procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het terugkeerbesluit. Verweerder kan namelijk in de toekomst een inreisverbod van ten hoogste vijf jaar opleggen als aan eiseres eerder een terugkeerbesluit is opgelegd.1 Het geëffectueerde terugkeerbesluit dat in deze zaak aan de orde is, kan in dat
1. Op grond van artikel 6.5a, vierde lid, aanhef en onder c, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
kader dus relevant zijn. Alleen al daarom beslist de rechtbank dat eiseres procesbelang heeft.2
Het terugkeerbesluit
3. Eiseres voert aan dat het terugkeerbesluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd door verweerder. Eiseres is getrouwd met een Zweedse onderdaan en er loopt in Zweden een aanvraag voor een verblijfsvergunning. In dat kader is het niet uit te sluiten dat eiseres hangende deze verblijfsvergunningsaanvraag rechtmatig verblijf heeft in Zweden. Dit maakt dat eiseres vervolgens niet onrechtmatig op het grondgebied van de EU zou verblijven en de terugkeerrichtlijn niet van toepassing is. Het had op de weg van verweerder gelegen om nader onderzoek te doen naar de verblijfsstatus van eiseres in Zweden en hierover contact op te nemen met de Zweedse autoriteiten alvorens een terugkeerbesluit op te leggen. Dit heeft verweerder ten onrechte verzuimd.
4. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen nader onderzoek had hoeven doen naar de verblijfsstatus van eiseres in Zweden. Eiseres heeft immers zelf afgezien van de mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het opleggen van het terugkeerbesluit. De aangevoerde redenen om af te zien van het opleggen van een terugkeerbesluit zijn pas in de zienswijze van 5 juli 2021 vermeld. Verweerder kon op het moment van opleggen niet weten dat eiseres een aanvraag voor een verblijfsvergunning had lopen in Zweden en had hier ook geen nader onderzoek naar hoeven doen. Bovendien is ook niet gebleken dat eiseres daadwerkelijk rechtmatig verblijf heeft in Zweden hangende deze aanvraag. Het terugkeerbesluit is dus voldoende zorgvuldig voorbereid en gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt niet.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Bazaz, griffier.
2 Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 1 oktober 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:3660).
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
24 september 2021
Mr. S.G.M. Buys Rechter
en zal bekend worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.