ECLI:NL:RBDHA:2021:16477
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor adoptiekind zonder beginseltoestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel 'verblijf als adoptiekind'. Eiser, geboren in Gambia, had een aanvraag ingediend om in Nederland te verblijven bij zijn adoptieouders, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat de beginseltoestemming van de Minister van Justitie en Veiligheid ontbrak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie van eiser in Gambia plaatsvond, maar dat deze niet erkend is door de Nederlandse rechter, wat noodzakelijk is voor de aanvraag van een mvv.
De rechtbank overwoog dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank concludeerde dat het algemeen belang van de Nederlandse overheid zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van eiser, vooral omdat eiser nog nooit in Nederland heeft gewoond en er geen objectieve belemmeringen zijn om het gezinsleven buiten Nederland voort te zetten. De rechtbank wees ook het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe, maar verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De rechtbank benadrukte dat de erkenning van de adoptie door de burgerlijke rechter noodzakelijk is en dat de persoonlijke omstandigheden van eiser, hoewel begrijpelijk, niet voldoende waren om af te wijken van de wettelijke vereisten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.