ECLI:NL:RBDHA:2021:16428
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Algerijnse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris stelde dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser was het niet eens met dit besluit en voerde aan dat Spanje niet langer als veilig kon worden beschouwd voor asielzoekers, verwijzend naar rapporten die de situatie in Spanje als problematisch beschrijven, vooral in het licht van de coronapandemie.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom hij van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon uitgaan. Eiser had niet overtuigend aangetoond dat de situatie in Spanje dermate verslechterd was dat dit beginsel niet meer van toepassing was. De rechtbank wees erop dat de staatssecretaris in zijn besluit wel degelijk was ingegaan op de zienswijze van eiser en dat de rapporten waar eiser naar verwees niet voldoende onderbouwden dat Spanje niet in staat was om asielzoekers adequaat op te vangen.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen en dat er geen aanleiding was om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 31 augustus 2021 en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.