Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2021 in de zaak tussen
1. [eiser 1] , geboren op [1958] , V-nummer [V-nummer 1] ,
2. [eiser 2] , geboren op [1999] , V-nummer [V-nummer 2] ,
3. [eiser 3] , geboren op [2001] , V-nummer [V-nummer 3] ,
4. [eiser 4] , geboren op [2003] , V-nummer [V-nummer 4] en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Over eiseres sub 2 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat zij ten tijde van de aanvraag meerderjarig was en dat er geen sprake is van de zogenoemde “more than normal emotional ties”, hechte banden of andere vormen van afhankelijkheid tussen eiseres sub 2 en referent, zoals op financieel of medisch gebied, of in de vorm van zorgverlening. Er is dus geen gezins- of familieleven als bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) tussen haar en referent.
Verweerder mocht in zijn belangenafweging ook rekening houden met de omstandigheid dat referent niet beschikt over voldoende middelen van bestaan en dat eisers wellicht enige tijd ten laste van de openbare kas zouden komen.