Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.W. Koevoets, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 29 juni 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 12 juli 2021 was eiser aanwezig, bijgestaan door mr. S.T.V. Le, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de aanwezigheid van zeven opsporingsambtenaren bij de staandehouding en het gebruik van handboeien, zorgvuldig overwogen.
De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van de zeven opsporingsambtenaren voldoende was gemotiveerd, gezien de psychische gesteldheid van eiser en eerdere suïcidale uitlatingen. Daarnaast werd het gebruik van handboeien tijdens de overbrenging van eiser naar de transportbus als toelaatbaar beschouwd, omdat eiser in verzet ging. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de bewaring niet waren betwist door eiser en dat het beroep ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.