Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de maatregel van bewaring van twee vreemdelingen, eisers, die in Nederland verblijven zonder geldige reisdocumenten. De maatregel van bewaring is opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij zij ook schadevergoeding hebben verzocht. De rechtbank heeft de zaak op 28 juni 2021 behandeld, waarbij eiseres en haar minderjarige kind aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat er voldoende gronden waren voor de maatregel van bewaring, omdat eisers niet op de voorgeschreven wijze Nederland zijn binnengekomen en geen medewerking hebben verleend aan hun overdracht naar Duitsland, zoals vereist onder de Dublinverordening.
Eisers voerden aan dat er geen zicht op uitzetting was, omdat eiseres weigerde mee te werken aan een coronatest. De rechtbank oordeelde echter dat het niet meewerken aan de coronatest niet betekent dat er geen zicht op uitzetting is. De rechtbank stelde vast dat de eisers hun volledige en actieve medewerking moeten verlenen voor hun uitzetting en dat het weigeren van de coronatest hen niet ontslaat van deze verplichting. De rechtbank concludeerde dat de bewaring van eisers langer dan twee weken mocht duren, omdat hun weigering om mee te werken aan de coronatest als verzet werd beschouwd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de beroepen ongegrond en wees de verzoeken om schadevergoeding af.