Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die een verzoek om schadevergoeding indiende. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser betwistte de gronden voor de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de zware gronden voldoende waren om aan te nemen dat er een significant risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank concludeerde dat eiser niet in het bezit was van geldige reisdocumenten bij binnenkomst in Nederland, wat een zware grond vormde voor de bewaring.
Daarnaast voerde eiser aan dat hij niet gedwongen kon worden om een covid-test af te laten nemen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet relevant was voor de beoordeling van het risico op onttrekking. De rechtbank stelde vast dat eiser op dat moment niet voldeed aan zijn verplichting om mee te werken aan de overdracht en dat zijn weigering om een covid-test af te nemen geen invloed had op de beoordeling van het risico.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.