ECLI:NL:RBDHA:2021:16321
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris, waarin werd gesteld dat Italië de verantwoordelijkheid op zich had genomen. Tijdens de zitting op 17 augustus 2021 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig.
Eiser heeft aangevoerd dat er tekortkomingen zijn in de asiel- en opvangprocedure in Italië, en heeft verschillende rapporten en persberichten aangehaald, waaronder die van de Swiss Refugee Council. De rechtbank overweegt dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit beginsel in zijn geval niet van toepassing is. De rechtbank concludeert dat eiser hierin niet is geslaagd, aangezien hij geen overtuigende informatie heeft overgelegd die de beweringen over de Italiaanse asielprocedure onderbouwt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Italiaanse autoriteiten hebben ingestemd met de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag en dat er geen structurele gebreken zijn aangetoond die zouden leiden tot een schending van de rechten van eiser. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.