Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling. De vreemdeling, eiser, had op 9 juli 2021 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd op 16 juli 2021 opgeheven, maar eiser stelde dat de bewaring onrechtmatig was geweest en dat hij ten onrechte een dag te laat was vrijgelaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring was opgelegd omdat er zicht was op overdracht aan Italië, maar eiser had geweigerd om mee te werken aan een coronatest die noodzakelijk was voor deze overdracht. De rechtbank oordeelde dat de weigering van eiser om mee te werken aan de coronatest niet betekende dat er geen zicht op overdracht meer was. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de Staat zwaarder wogen dan die van eiser en dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de maatregel van bewaring noodzakelijk was.
Eiser voerde verder aan dat hij ten onrechte pas op 16 juli 2021 was vrijgelaten, terwijl hij meende dat dit al op 15 juli 2021 had moeten gebeuren. De rechtbank oordeelde echter dat er geen bewijs was dat de vrijlating eerder had moeten plaatsvinden en dat de maatregel van bewaring niet ontijdig was opgeheven. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen.