Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Eritrese vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.G.A.M. Halfers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 7 juli 2021 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 15 juli 2021 was opgeheven, maar dat de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding voor de periode van bewaring.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, omdat er zicht was op overdracht aan Italië. Eiser had op 12 juli 2021 geweigerd om mee te werken aan een coronatest, die noodzakelijk was voor zijn overdracht. De rechtbank oordeelde dat de weigering van eiser om mee te werken aan de coronatest niet betekende dat er geen zicht op overdracht meer was. De rechtbank concludeerde dat eiser zijn medewerking aan de coronatest moest verlenen en dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was geweest. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van vreemdelingen om mee te werken aan procedures die hun uitzetting of overdracht betreffen, en dat het niet meewerken aan noodzakelijke stappen, zoals een coronatest, gevolgen kan hebben voor hun rechtspositie. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.