ECLI:NL:RBDHA:2021:16266

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
AWB 20/7335 en 20/7336
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsdocument aanvraag op basis van EU-recht voor Marokkaanse eiseres met familie in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een 68-jarige Marokkaanse vrouw die een verblijfsdocument op basis van het Unierecht had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de vrouw niet had aangetoond dat zij financieel afhankelijk was van haar referent, die in Nederland woont. De rechtbank oordeelde dat de vrouw onvoldoende bewijs had geleverd dat haar referent haar gedurende een jaar regelmatig financieel had ondersteund. De vrouw had aangevoerd dat zij ernstige gezondheidsproblemen had en dat zij afhankelijk was van haar kinderen, maar de rechtbank vond dat zij niet voldoende bewijs had geleverd om haar claims te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag door de Staatssecretaris terecht was en dat de vrouw niet in aanmerking kwam voor een verblijfsdocument. De rechtbank wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, en de vrouw kreeg geen proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en kan worden aangevochten binnen vier weken bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 20/7335 en 20/7336
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van 10 februari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer [V-nummer] , eiseres/verzoekster

(gemachtigde: mr. J.J. van Ewijk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Remerie).

Procesverloop

Bij besluit van 16 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres/verzoekster (eiseres) tot afgifte van een verblijfsdocument op grond van het Unierecht afgewezen.
Bij besluit van 23 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de
voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2021. Eiseres is niet verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, die via Skype aan de zitting heeft deelgenomen, en door [A] (referent). Als tolk is verschenen A. Ouazizi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk op 10 februari 2021 uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank/voorzieningenrechter (de rechtbank) geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres is 68 jaar oud en zij woont in Marokko. Drie van haar zoons, een dochter en een stiefzoon wonen in Nederland. Een andere zoon van eiseres woont in Spanje.
3. Eiseres heeft op 13 december 2019 een aanvraag gedaan voor de afgifte van een EU-document (gezinslid EU-onderdaan). Zij wil bij referent komen wonen. Hij heeft de Spaanse nationaliteit, maar woont in Nederland.
4. Verweerder heeft gekeken of eiseres vóór 13 december 2019 in Marokko materieel is ondersteund door referent: of hij geld aan haar heeft gegeven of naar haar heeft gestuurd. Dat geld moet noodzakelijk zijn geweest voor eiseres. Dat betekent dat zij vanwege haar economische of sociale toestand zonder het geld niet of niet helemaal in haar basisbehoeften kon voorzien, dus bijvoorbeeld geen eten, een dak boven haar hoofd of kleren zou kunnen betalen. Dit moet hij ten minste één jaar zonder onderbrekingen hebben gedaan en hij moet dat ook regelmatig hebben gedaan [1] .
5. Verweerder vindt dat eiseres niet heeft bewezen dat zij aan deze voorwaarden voldoet. Het is daarom niet gebleken dat eiseres ten laste komt van referent [2] en daarom is de aanvraag afgewezen.
6. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij ernstige (gezondheids)problemen heeft, dat zij 68 is en dat zij geen eigen inkomsten heeft. Het is in Marokko gebruikelijk dat een bejaarde moeder wordt onderhouden door haar kinderen. Haar broer, die tot nu toe voor haar zorgde, kan dat niet langer doen want hij heeft zelf gezondheidsproblemen. Hiermee heeft zij voldoende aangetoond dat zij (financieel) afhankelijk is van referent. Eiseres heeft daarnaast aangevoerd dat uit de bewijzen van geldoverboekingen in combinatie met de verklaringen van haar kinderen blijkt dat zij feitelijk is onderhouden door referent. Zij voldoet daarom aan de voorwaarden voor een verblijfsdocument. Als verweerder vindt dat het niet is aangetoond dat eiseres alleen door referent is onderhouden, dan heeft zij in ieder geval wel aangetoond dat zij door haar kinderen gezamenlijk is onderhouden. Hiermee zou zij ook aan de voorwaarden voldoen, want het zou bizar zijn en in strijd met Europese regels als persé vereist is dat zij door één kind in Nederland wordt onderhouden, terwijl zij meer kinderen hier heeft. Tot slot vindt eiseres dat zij had moeten worden uitgenodigd voor een hoorzitting.
7. De rechtbank oordeelt dat verweerder de aanvraag van eiseres heeft kunnen afwijzen en daar ook de juiste redenen voor heeft gegeven. Eiseres heeft gesteld dat zij verschillende (gezondheids)problemen heeft waardoor zij verzorging nodig heeft en dat alleen referent die verzorging kan geven, maar verweerder heeft kunnen beslissen dat zij dit niet genoeg met bewijsmiddelen heeft laten zien. Zij heeft bijvoorbeeld geen medische stukken ingebracht die haar stellingen onderbouwen. Referent heeft ter zitting aangevoerd dat eiseres niemand heeft om mee naar de dokter te gaan en dat deze omstandigheid moeilijk te bewijzen is. De rechtbank begrijpt dat het moeilijk is om iets te bewijzen wat er niet is. Maar dat neemt niet weg dat de bewijslast wel bij eiseres ligt. Eiseres heeft verder een verklaring ingediend van de arts van haar broer. Hierin staat dat de broer van eiseres niet meer voor haar kan zorgen, maar hieruit blijkt niet dat eiseres zelf vanwege ernstige gezondheidsproblemen hulp en verzorging nodig heeft. De verklaring zegt alleen iets over de broer van eiseres, maar niet over eiseres zelf. Verder blijkt uit de verklaring van de arts niet dat niet iemand anders in Marokko eventueel voor haar zou kunnen zorgen en ook niet dat het noodzakelijk is dat zij financieel wordt ondersteund door referent (dus dat zij anders niet of niet helemaal in haar basisbehoeften kan voorzien). De bewijslast hiervoor ligt wel bij eiseres. Zij moet bewijzen wat haar situatie is. Het feit dat zij 68 is alléén is daarvoor niet genoeg en eiseres heeft niet met bewijsmiddelen onderbouwd dat zij geen inkomsten heeft. De enkele stelling dat het voor een vrouw in haar positie niet gebruikelijk is om een arbeidsverleden of pensioen te hebben, is daarvoor niet voldoende [3] .
8. Verder heeft verweerder kunnen beslissen dat eiseres niet heeft bewezen dat referent ten minste een jaar zonder onderbrekingen en regelmatig geld heeft gestuurd aan eiseres [4] . In de Attestation de Kaffala d.d. 7 juli 2020 staat dat referent maandelijks geld naar eiseres overmaakt, maar dit wordt niet ondersteund met andere bewijsstukken. Uit de overboekingsbewijzen die eiseres heeft ingediend, blijkt alleen dat tussen november 2016 en april 2017 zes keer geld is overgemaakt en in maart 2018 ook nog een keer. Deze overboekingen zijn bovendien niet door referent gedaan, maar door onder andere zijn broers. Eiseres heeft gesteld dat het geld van die overboekingen wel van referent kwam: hij gaf het contant aan één van zijn broers en zij boekten het dan over naar eiseres. Daarnaast heeft eiseres gesteld dat zij ook contant geld heeft gekregen van of via referent: haar zoons of haar dochter gaven haar dat geld als zij in Marokko op vakantie waren. Zij heeft verklaringen van haar kinderen ingediend die dit ondersteunen. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat dit niet genoeg is omdat deze verklaringen zelf niet objectief zijn. De kinderen van eiseres kunnen er namelijk zelf een belang bij hebben dat eiseres naar Nederland komt. De verklaringen van de kinderen van eiseres zijn verder ook niet met bewijsstukken onderbouwd. Eiseres heeft gesteld dat verweerder alle ingediende bewijsstukken samen moet beoordelen en dat dit wel voldoende is. Daarvan heeft verweerder terecht gezegd dat er op zoveel punten een bewijsprobleem is dat er ook als de verklaringen van de broers en zus van referent worden meegenomen, nog niet genoeg bewijs is ingebracht.
9. Eiseres heeft verder gesteld dat het niet uitmaakt door wie van haar kinderen ze wordt onderhouden en dat ze ook door haar kinderen gezamenlijk kan worden onderhouden, maar dat klopt niet. Referent valt namelijk onder de werking van de Europese Verblijfsrichtlijn [5] en zijn broers en zus die in Nederland wonen en zijn broer die in Spanje woont niet [6] . Voor de aanvraag die eiseres nu heeft gedaan, moet ze dus ten laste komen van referent en niet van één of meer ander(en).
10. Over de hoorplicht oordeelt de rechtbank dat de argumenten die eiseres is bezwaar naar voren heeft gebracht niet tot een ander besluit kunnen leiden. Dit geldt ook voor het ontbreken van bewijsstukken. Verweerder heeft terecht gewezen op de uitspraak van 25 april 2016 van de hoogste rechter in dit soort zaken [7] . Verweerder hoefde eiseres daarom niet te horen in bezwaar [8] .
11. De conclusie is dat het beroep ongegrond is. Omdat er op het beroep is beslist, hoeft er geen voorlopige voorziening meer te worden getroffen. Het verzoek daartoe wordt afgewezen. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2021 en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
de rechter is verhinderd dit
proces-verbaal te ondertekenen
griffier (voorzieningen)rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan, voor zover het het beroep betreft, binnen vier weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Paragraaf B10/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
2.Artikel 8.7, tweede lid, aanhef en onder d, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 19 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1156.
4.Idem als voetnoot 3.
5.Richtlijn 2004/38/EG.
6.Dit komt doordat referent Spaans is, maar in Nederland woont. Hij heeft dus gebruik gemaakt van zijn recht op vrij verkeer. Zijn broers en zus niet, want zij zijn Nederlands en wonen in Nederland.
7.Uitspraak van de ABRvS van 25 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1233.
8.Artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht.