ECLI:NL:RBDHA:2021:16243

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
NL21.8757
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C. Chen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 22 juni 2021, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Een tolk, A. Baban, was ook aanwezig om de communicatie te faciliteren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.8756) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.8757
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. C. Chen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Heerenbeek).

Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.8756, op 22 juni 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Baban. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.8756, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
29 juni 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. Y. Sneevliet E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.