ECLI:NL:RBDHA:2021:16243
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C. Chen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 22 juni 2021, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Een tolk, A. Baban, was ook aanwezig om de communicatie te faciliteren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.8756) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.