Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, die stelt de Pakistaanse nationaliteit te hebben, heeft tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit beroep is tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 19 juli 2021, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelt dat de maatregel van bewaring is opgelegd op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt voor overdracht naar Duitsland bestaat en er een risico is dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser heeft echter betwist dat het binnentreden van zijn woonruimte rechtmatig was, omdat dit zonder kloppen is gebeurd. De rechtbank overweegt dat de belangenafweging in dit geval in het voordeel van de Staatssecretaris uitvalt, omdat eiser onvoldoende meewerkt aan zijn overdracht.
Eiser heeft geweigerd om mee te werken aan een coronatest, wat noodzakelijk was voor zijn overdracht. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel niet slaagt, omdat de omstandigheden in zijn zaak niet vergelijkbaar zijn met andere zaken waarin de bewaring is opgeheven. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, met de overweging dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is en dat eiser zijn medewerking aan de coronatest moet verlenen.