Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 6 juli 2021 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, met als argument dat er zicht was op overdracht aan Zwitserland en dat er een significant risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht.
Tijdens de zitting op 26 juli 2021 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. Eiser betwistte de gronden voor de maatregel van bewaring en voerde aan dat er geen zicht op overdracht bestond, omdat hij eerder had geweigerd mee te werken aan een coronatest, wat leidde tot annulering van een geplande overdracht. De rechtbank overwoog dat de weigering om mee te werken aan de coronatest niet betekent dat het zicht op overdracht ontbreekt. De rechtbank stelde vast dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat eiser niet zijn actieve en volledige medewerking verleende aan zijn uitzetting.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.