Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het Beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn en kan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. [2]
- kan niet lopen, verplaatst zich kruipend, schuivend;
- is rolstoelafhankelijk en heeft hulp nodig bij transfers en/of voortbewegen;
- kan slechts lopen met voortdurende hulp en ondersteuning van een begeleider;
- buitenshuis is vanwege ernstige energetische beperkingen altijd een rolstoel nodig die wordt voortbewogen door een begeleider.
Gesteld noch gebleken is dat aan die gestelde voorwaarden in het geval van [zoon 1] is voldaan. Dat [zoon 1] onder behandeling is van een revalidatiearts en/of fysiotherapeut maakt dat oordeel niet anders. Dit betekent dat de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanknopingspunten ziet voor het oordeel dat de door verweerder in navolging van CIZ getrokken conclusie over de zorgscore voor het item ‘mobiliteit’ onjuist is. De rechtbank merkt daarbij nog op dat het CIZ de medische informatie van de logopedist en orthopedagoog en fysiotherapeut kenbaar in het oordeel heeft betrokken. Deze beroepsgrond faalt.
7.4 Het item ‘gedrag’ genoemd in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder f, van de Regeling is in het Beoordelingskader als ‘functie 6’ uitgewerkt. Hierbij staat vermeld dat onder dit item alleen gedragspathologie wordt gescoord waar een verklarende diagnose van een ter zake deskundige voor is. Hoewel er medische informatie beschikbaar is, blijkt daaruit niet dat in geval van [zoon 1] sprake is van een verklarende diagnose van een ter zake deskundige ten aanzien van gedragsproblemen. Daarnaast is niet gebleken dat er een noodzaak is tot permanent toezicht in verband met door de gehele dag heen voorkomende of dreigende gedragsproblemen en escalaties. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de door de school van [zoon 1] verstrekte informatie, waaruit blijkt dat [zoon 1] op school geen gedragsproblemen vertoont. Nu niet is gebleken dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan, heeft verweerde ook op dit item terecht geen score toegekend. Deze beroepsgrond faalt.