ECLI:NL:RBDHA:2021:15934
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in asielaanvraag na ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 2 juni 2021, wordt de onbevoegdheid van de rechtbank vastgesteld in een zaak betreffende een asielaanvraag. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag, ondanks een eerdere uitspraak van de rechtbank op 26 augustus 2020, waarin was bepaald dat de Staatssecretaris binnen zestien weken moest beslissen. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van eiseres op 24 april 2020 zijn werking heeft verloren door de eerdere uitspraak, waardoor de rechtbank niet bevoegd is om het beroep te behandelen. De rechtbank verwijst naar de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, die van toepassing is op asielaanvragen en stelt dat de artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing zijn in deze situatie. Eiseres kan echter wel een vordering instellen bij de burgerlijke rechter voor de periode waarin de Tijdelijke wet van toepassing is. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart zich onbevoegd.