ECLI:NL:RBDHA:2021:15900

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
NL21.1359
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en onvoldoende onderbouwing van asielmotieven

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Iraanse vrouw geboren in 1973, heeft op 21 september 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de asielmotieven niet voldoende onderbouwd zouden zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat zij in Iran een buitenechtelijke relatie had, wat leidde tot doodsbedreigingen door haar echtgenoot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mishandelingen door de echtgenoot niet als relevant element zijn aangemerkt, omdat eiseres deze niet als asielmotief heeft aangedragen. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris de asielaanvraag terecht ongegrond heeft verklaard, omdat de verklaringen van eiseres over haar relatie met de man niet gedetailleerd genoeg waren en niet overtuigend konden worden gemaakt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres onvoldoende inspanningen heeft geleverd om haar asielrelaas te onderbouwen, met name met betrekking tot een video die een belangrijke rol speelt in haar verhaal. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.1359
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.E. Muller), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. V. Ilic).

Procesverloop

Bij besluit van 19 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer D. Hosseini. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt dat zij de Iraanse nationaliteit heeft en dat zij is geboren op [geboortedatum] 1973. Eiseres heeft op 21 september 2018 gevraagd om een asielvergunning en heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres had in Iran een buitenechtelijke relatie met [A] . Toen de echtgenoot van eiseres erachter kwam, heeft hij haar met de dood bedreigd.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • buitenechtelijke relatie en de daaruit voortvloeiende problemen.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het eerste relevante element geloofwaardig is. Het tweede relevante element is volgens verweerder ongeloofwaardig.
4. Verweerder stelt dat eiseres haar buitenechtelijke relatie niet aannemelijk heeft gemaakt. Gelet daarop is volgens verweerder ook niet aannemelijk dat zij met de dood is bedreigd door haar man. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Relevante elementen
5. Eiser voert aan dat verweerder de mishandelingen door haar echtgenoot als relevant element had moeten aanmerken. Het slechte huwelijk tussen eiseres en haar echtgenoot heeft er immers toe geleid dat eiseres een buitenechtelijke relatie is begonnen.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de mishandelingen niet als relevant element van het asielrelaas hoefde aan te merken, omdat de mishandelingen volgens de verklaringen van eiseres geen aanleiding vormde om Iran te verlaten.1 Eiseres heeft bij het nader gehoor namelijk verklaard dat de buitenechtelijke relatie de directe aanleiding was om Iran te verlaten. Op de vervolgvraag of eiseres alle redenen heeft aangegeven waarom zij niet terug kan naar Iran, geeft zij een bevestigend antwoord. Eiseres heeft de mishandelingen dus niet aangedragen als asielmotief. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Geloofwaardigheid
7. Eiseres heeft verder – samengevat – aangevoerd dat verweerder haar ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij oppervlakkig en summier heeft verklaard. Verweerder heeft haar asielrelaas ten onrechte ongeloofwaardig geacht, aldus eiseres.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig heeft mogen vinden. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres heeft mogen tegenwerpen dat zij oppervlakkig en summier heeft verklaard over de relatie met [A] en hoe de vriendschappelijke relatie is overgaan in een liefdesrelatie. [A] zou aardig zijn en eiseres adviezen gegeven. Verder gingen zij soms in de auto rijden en is eiseres drie of vier keer bij [A] thuis geweest. Toen [A] aangaf dat hij met eiseres wilde trouwen, was volgens eiseres sprake van een liefdesrelatie. Ook heeft eiseres een aantal keren lichamelijk contact gehad met [A] . Eiseres heeft haar verklaringen in de zienswijze nog aangevuld. Zo is eiseres een aantal keer met [A] gaan eten en heeft zij hem cadeaus gegeven voor zijn verjaardag. Ze zijn wel eens een dagje uit geweest en spraken veel met elkaar. Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat deze verklaringen geen gedetailleerde uitleg geven over de relatie van eiseres met [A] . Ook heeft eiseres hiermee niet inzichtelijk gemaakt hoe de vriendschap met [A] is uitgegroeid tot een liefdesrelatie.
10. Eiseres stelt daarover dat verweerder tijdens het gehoor onvoldoende heeft doorgevraagd naar haar relatie met [A] . Ook heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met de psychische gesteldheid van eiseres. Verweerder heeft deze stellingen van eiseres niet hoeven volgen. Het is in eerste instantie aan eiseres om haar asielrelaas
1. zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2934.
aannemelijk te maken. Ook heeft eiseres in de zienswijze en in beroep nog de mogelijkheid gehad om uitgebreider te verklaren over de buitenechtelijke relatie. Verder is voorafgaand aan het horen in het FMMU-rapport vastgesteld dat eiseres gehoord kon worden. Uit het medicijngebruik van eiseres blijkt niet dat haar situatie voor het nader gehoor dusdanig achteruit is gegaan.
11. Verweerder heeft eiseres ook mogen tegenwerpen dat zij niet goed kan uitleggen waarom zij enerzijds hulp krijgt van haar zoon bij de onderbouwing van haar asielrelaas, maar anderzijds ook heeft verklaard dat zij bang is dat hij haar zal vermoorden. Deze verklaringen rijmen niet met elkaar. De stelling van eiseres dat het hier gaat om onvoorwaardelijke liefde tussen moeder en zoon, voor zover hiervan al sprake is, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden.
12. Over de door eiseres overgelegde dreigberichten heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat deze niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van eiseres haar asielrelaas. Verweerder heeft beoordeeld welke waarde aan de dreigberichten moet worden toegekend en dat is niet de door eiseres gewenste waarde. De reden daarvoor is dat niet kan worden vastgesteld wie de berichten heeft gestuurd. Verweerder heeft de dreigberichten dus meegenomen in zijn beoordeling, maar hier een hele beperkte waarde aan gehecht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook niet in strijd met de Werkinstructie 2014/10 gehandeld.
13. Ook heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat zij onvoldoende inspanningen heeft geleverd om meer over de video te weten te komen sinds zij in Nederland is. Tot nu toe is het niet duidelijk wat er op de video te zien is. Het enige wat eiseres over de video weet te vertellen is dat zij met een andere man te zien is. Eiseres vermoedt dat deze man [A] is, maar het is niet gebleken dat zij vervolgens actie heeft ondernomen om erachter te komen of dit daadwerkelijk zo is, door bijvoorbeeld contact op te nemen met [A] . Zoals verweerder terecht stelt, vormt deze video een belangrijk aspect van het asielrelaas. De video die is verspreid in namelijk de reden dat eiseres niet meer terug kan naar Iran. Verweerder mag dan ook verwachten dat eiseres probeert uit te zoeken waarom deze video is verspreid en waar deze vandaan komt. Ter zitting heeft eiseres nog aangegeven dat zij veel moeite heeft gedaan om de video in handen te krijgen, maar verder niet toegelicht wat zij dan concreet heeft ondernomen.
Conclusie
14. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Eiseres komt dus niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
24 juni 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.