Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Duren, waarin hem op 20 mei 2021 de maatregel van bewaring was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel was opgelegd op basis van de vrees dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Tijdens de zitting op 31 mei 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat de gronden voor de bewaring voldoende waren, ondanks dat eiser aanvoerde dat de termijn van zijn ophouding met drie minuten was overschreden, wat volgens hem zijn belangen had geschaad. De rechtbank erkende dat er een gebrek in de ophouding was, maar oordeelde dat dit gebrek niet leidde tot onrechtmatigheid van de maatregel, omdat de gronden voor de inbewaringstelling aanwezig waren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.