ECLI:NL:RBDHA:2021:15766

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
NL21.6448
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van een vreemdeling en de rechtmatigheid van de maatregel in het licht van de coronamaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser met de Egyptische nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 februari 2021, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij aanvoert dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, gezien de coronamaatregelen die het reizen naar Egypte bemoeilijken.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden en dat de huidige omstandigheden, waaronder de weigering van eiser om een PCR-test te ondergaan, niet voldoende zijn om te concluderen dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bezit is van een verlopen paspoort van eiser en dat er een vlucht is aangevraagd. Eiser is verplicht om zijn medewerking te verlenen aan zijn vertrek uit Nederland, en de rechtbank oordeelt dat de langere duur van de bewaring voor rekening en risico van eiser komt. De beroepsgrond van eiser wordt verworpen en het beroep wordt ongegrond verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, en is openbaar gemaakt op 11 mei 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.6448
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. B.A. Zevenbergen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: A. van de Wal).

Procesverloop

Verweerder heeft op 15 februari 2021 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Egyptische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1982.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 25 februari 2021 (in de zaak NL21.2304) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep
wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is omdat niet kan worden gevlogen naar Egypte zonde PCR-test. Daarbij voert eiser aan dat hij niet bereid is een PCR-test te ondergaan ten gevolge waarvan het buiten de macht van verweerder is om de uitzetting van eiser te realiseren. Het is volgens eiser een feit van algemene bekendheid dat de komende jaren te verwachten is dat door het coronabesmettingsgevaar niet gereisd kan worden zonder vaccinatie of negatieve testuitslag.
5. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Uit de beschikbare stukken blijkt dat verweerder in het bezit is van een verlopen paspoort van eiser en dat met dit verlopen paspoort kan worden gevlogen naar Egypte. Verder blijkt dat verweerder een vlucht heeft aangevraagd voor eiser. Omdat eiser heeft geweigerd mee te werken aan een PCR-test, heeft de geplande uitzetting geen doorgang kunnen vinden. Verder blijkt dat voor eiser een nieuwe vlucht wordt geboekt zodra eiser bereid is een PCR-test af te nemen. Weliswaar kan eiser niet verplicht worden een PCR-test te ondergaan, echter rust op eiser volgens vaste jurisprudentie1 wel de plicht om zijn volledige en actieve medewerking te verlenen om zijn vertrek uit Nederland mogelijk te maken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft, gezien de problematiek aangaande de covid-19 pandemie, het ondergaan van een PCR-test niet een zodanige strekking dat deze verder gaat dan binnen het bestek van deze vertrekplicht redelijkerwijs van eiser zou kunnen worden verlangd. De langere duur van de bewaring komt daarom voor rekening en risico van eiser. Verweerder mag de bewaring vooralsnog voortzetten om door middel van het houden van vertrekgesprekken te proberen eiser te bewegen alsnog zijn medewerking aan een PCR-test te verlenen. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. Zie onder meer de uitspraak van de ABRvS van 4 september 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BF0502

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van H. Achrak, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
11 mei 2021
en wordt openbaar gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.