ECLI:NL:RBDHA:2021:15759

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2021
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
NL21.6069
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiser wegens ongeloofwaardige nationaliteit en relaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, afkomstig uit Gambia, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de nationaliteit en het relaas van eiser ongeloofwaardig waren. Eiser stelde dat hij in Gambia gediscrimineerd werd vanwege het ontbreken van de Gambiaanse nationaliteit, wat leidde tot brandstichting uit wraak. Echter, de rechtbank vond dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank wees erop dat eiser in Italië geregistreerd stond met een andere geboortedatum en dat hij geen authentieke documenten had overgelegd die zijn verhaal konden staven. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van vluchtelingschap en dat de aanvraag terecht was afgewezen. Eiser had ook geen bewijs kunnen leveren van de brandstichting en de daaruit voortvloeiende problemen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.6069
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. M.G.Th. Omtzigt),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Aan eiser wordt verder geen verblijfsvergunning regulier toegekend en evenmin wordt uitstel van vertrek verleend.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Abdullah. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Op 11 mei 2021 heeft eiser een via Whatsapp ontvangen foto van de verklaring van het schoolhoofd overgelegd en de rechtbank verzocht het onderzoek te heropenen. De rechtbank ziet hiervoor, gelet op het navolgende, geen aanleiding.

Overwegingen

1. Eiser stelt afkomstig te zijn uit Gambia en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1999.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Gambia werd gediscrimineerd omdat hij en zijn ouders niet de Gambiaanse nationaliteit hebben. Als wraak hiervoor heeft hij brand gesticht in het bos bij zijn dorp, waarbij er onder meer twee mensen zijn omgekomen. Eiser is hiervoor door de autoriteiten opgepakt en vastgezet, maar heeft weten te ontsnappen. Bij terugkeer vreest eiser dat hij alsnog wordt vervolgd voor de brandstichting, vreest hij wraak van de dorpsbewoners en vreest hij in dezelfde discriminatoire situatie terecht te zullen komen.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. De onbekende niet-Gambiaanse nationaliteit en daaruit voortvloeiende discriminatie en problemen;
3. Brandstichting en daaruit voortvloeiende problemen.
4. Verweerder heeft relevant element 1 geloofwaardig geacht op de punten nationaliteit en herkomst en relevante elementen 2 en 3 niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft overwogen dat eiser in Italië onder een andere geboortedatum, namelijk [geboortedatum 2] 1991, geregistreerd staat en hij geen authentieke identificerende documenten heeft overgelegd waaruit de door hem in Nederland genoemde geboortedatum blijkt. Verweerder gaat daarom uit van de in Italië geregistreerde geboortedatum en neemt op grond daarvan aan dat eiser op het moment dat hij Gambia verliet meerderjarig was. Verweerder gelooft niet dat eiser de Gambiaanse nationaliteit niet heeft en als gevolg daarvan werd gediscrimineerd. Dit doet in ernstige mate afbreuk aan de geloofwaardigheid van de brandstichting, omdat dat volgens eisers relaas een gevolg is van het niet hebben van de Gambiaanse nationaliteit. Daarnaast heeft eiser zijn verklaringen over de brandstichting op zichzelf ook niet aannemelijk kunnen maken, nu hij zijn verhaal op geen enkele wijze heeft kunnen staven en hij evenmin (indicatief) bewijsmateriaal over zijn detentie of gerechtelijke vervolging heeft overgelegd. Eiser heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat hij in Gambia in dusdanige mate is gediscrimineerd dat hij in zijn bestaansmogelijkheden werd beperkt, zodat dit geen aanleiding geeft om tot vluchtelingschap te concluderen. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen.
Relevant element 1; identiteit, nationaliteit en herkomst
5. Eiser voert aan dat hij minderjarig was toen hij Gambia verliet en om die reden geen identiteitsdocumenten of de Gambiaanse nationaliteit heeft kunnen aanvragen. Hij zegt dat hij zich in Italië heeft beklaagd over de onjuiste registratie van zijn geboortedatum, maar dat de Italiaanse autoriteiten niet bereid waren zijn geregistreerde geboortedatum aan te passen. In Nederland heeft eiser zijn juiste geboortedatum opgegeven. Verweerder gaat ten onrechte uit van de in Italië geregistreerde geboortedatum. De verwijzing van verweerder in dit verband naar het Gambiaanse schoolsysteem, zoals dat uit de informatie van EASO1 blijkt, is onjuist. Eiser voert aan dat in Gambia kinderen op verschillende leeftijden worden toegelaten op school. Eiser is in 2003 begonnen met school en was toen ongeveer vier jaar oud. Eiser verklaart dat hij van 2003 tot 2013 naar school is gegaan en in die periode 12 schooljaren heeft doorlopen, aangezien de schooljaren niet gelijk lopen met kalenderjaren. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser verwezen naar een foto van een brief van de directeur van zijn school in Gambia die hij via WhatsApp heeft ontvangen.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser in Italië staat geregistreerd met geboortedatum [geboortedatum 2] 1991 en dat hij in Nederland heeft verklaard te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1999. Op grond van vaste rechtspraak2 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) is verweerder in het bestreden besluit terecht uitgegaan van de door eiser in Italië opgegeven geboortedatum. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de in Italië
1. EASO Country of Origin Information Report, The Gambia Country Focus, december 2017 2 Zie de uitspraken van 17 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:134 en van 20 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:780.
opgegeven geboortedatum onjuist is. Hierin is eiser niet geslaagd, nu hij niet met verifieerbare stukken heeft onderbouwd wat zijn juiste geboortedatum is. De enkele stelling dat hij geprobeerd heeft in Italië de onjuiste registratie van zijn geboortedatum aan te passen maar dat de Italiaanse autoriteiten dit hebben geweigerd, kan hem, bij gebrek aan stukken die dit standpunt onderbouwen, niet baten. Eisers stelling dat verweerder ten onrechte uitgaat van het schoolsysteem zoals blijkt uit de informatie van EASO en dat hij in afwijking daarvan al op vierjarige leeftijd al naar school is gegaan, kan hem niet baten. Ook dit heeft eiser namelijk niet met verifieerbare stukken onderbouwd. De foto van de brief van de schooldirecteur waarnaar eiser op zitting verwees, is immers geen origineel document, zodat de echtheid daarvan niet is vast te stellen. De rechtbank onderschrijft daarom het standpunt van verweerder dat over de (juistheid van de) inhoud van het document niets kan worden gezegd. Dit stuk kan daarom niet afdoen aan de informatie van EASO. De rechtbank oordeelt daarom dat verweerder terecht is uitgegaan van de door eiser in Italië opgegeven geboortedatum van [geboortedatum 2] 1991 en dat verweerder zich daarom terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser meerderjarig was toen hij zijn land van herkomst verliet. Verweerder heeft dus terecht geconcludeerd dat eisers leeftijd er niet aan in de weg stond om in Gambia zelfstandig een aanvraag voor verlening van de Gambiaanse nationaliteit te doen.
7. Verweerder gaat er volgens eiser ten onrechte vanuit dat eiser de Gambiaanse nationaliteit bezit. Eiser voert aan dat hij nooit heeft bedoeld te zeggen dat hij de Gambiaanse nationaliteit bezit, maar dat hij zichzelf als Gambiaan beschouwt omdat hij daar is geboren en getogen. Eiser is echter nooit als volwaardig burger van dat land beschouwd. Pas tijdens de inhoudelijke asielprocedure is op het punt van zijn nationaliteit doorgevraagd. Eiser heeft verklaard dat hij nooit recht heeft gehad op documenten in Gambia, omdat zij ouders daar ook geen recht op hadden. Verder heeft hij verklaard dat hij genoodzaakt was privéonderwijs te volgen, omdat hij niet werd toegelaten tot een openbare school. Verder heeft eiser verklaard over de problemen die hij heeft ondervonden vanwege het ontbreken van de Gambiaanse nationaliteit, zodat niet vreemd is dat het pas toen aan de orde is gekomen en eiser hierover heeft verklaard.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser de Gambiaanse nationaliteit heeft. Zoals verweerder in het voornemen3 heeft opgesomd is eiser meerdere malen tijdens verschillende gehoren gevraagd naar zijn nationaliteit en ook of hij met die nationaliteit in zijn land van herkomst geregistreerd staat. Eiser heeft altijd geantwoord de Gambiaanse nationaliteit te hebben en ook daarmee geregistreerd te staan. Pas in de correcties en aanvullingen van 6 april 2021 stelt eiser zich op het standpunt de Gambiaanse nationaliteit niet te hebben. Eisers stelling dat het punt over zijn nationaliteit pas bij de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag naar voren is gekomen en hij daar toen pas over heeft verklaard volgt de rechtbank niet, aangezien persoonsgegevens het allereerste is wat wordt besproken tijdens een asielprocedure. Nu het ontbreken van de Gambiaanse nationaliteit volgens eiser de bron van zijn problemen is, mocht verweerder van eiser verwachten dat eiser extra alert zou zijn op dit punt. Eisers verklaring dat hij zich altijd Gambiaan heeft gevoeld en hij daarom heeft gezegd die nationaliteit te hebben, kan gelet op zijn asielrelaas waar het allemaal draait om het niet hebben van de Gambiaanse nationaliteit, niet slagen. Verder overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat eiser niet naar een openbare school is gegaan niet onderbouwt dat eiser niet de Gambiaanse nationaliteit heeft. Eiser heeft niet met stukken onderbouwd dat alleen
3 Pagina 3, 2e-4e alinea
kinderen met de Gambiaanse nationaliteit onderwijs op een openbare school kunnen volgen en eiser om die reden dus genoodzaakt was privéonderwijs te volgen. De stelling dat eiser niet in staat is geweest een aanvraag tot verlening van de Gambiaanse nationaliteit in te dienen, omdat hij minderjarig was toen hij Gambia verliet, heeft verweerder, gelet op wat onder 6 tot en met 8 is overwogen, ongeloofwaardig kunnen achten. De beroepsgronden van eiser slagen op dit punt niet.
Relevant element 3: brandstichting en daaruit voortvloeiende problemen
9. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte tegenwerpt dat hij geen documenten heeft overgelegd over de brand. Het is volgens eiser heel moeilijk om met zijn familie in contact te komen, omdat zij in een gebied verblijven waar zij vrijwel niet telefonisch bereikbaar zijn. Eiser voert verder aan dat hij afkomstig is uit een klein dorp in het binnenland van Gambia. Van hem kan daarom niet worden verlangd dat hij van de brand bewijs overlegt, nu daarbij geen toeschouwers zijn geweest, behalve de dorpsbewoners die niet in de media konden rapporteren. Misschien is in de politiesystemen informatie over eiser te vinden, maar eiser heeft daar geen toegang toe en hij durft, als hij zijn familie zou spreken, dit niet aan hen te vragen uit angst dat zij hierdoor in de problemen zullen komen. Zijn vader is immers vanwege eiser opgepakt en kort daarna overleden. Aangezien zijn familie niet de Gambiaanse nationaliteit bezit, kan niet van hen worden verlangd dat zij dit extra risico lopen.
10. De rechtbank overweegt dat verweerder niet geloofwaardig heeft hoeven achten dat eiser brand heeft gesticht uit wraak voor de discriminatie omdat hij niet de Gambiaanse nationaliteit heeft. Verweerder heeft immers ongeloofwaardig kunnen achten dat eiser de Gambiaanse nationaliteit niet heeft, zodat verweerder in beginsel ook de daaruit volgende discriminatie ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Dat eiser uit wraak brand zou hebben gesticht heeft verweerder dus ook niet geloofwaardig hoeven achten.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser ook op zichzelf staand de brandstichting en de daaruit volgende vervolging niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft geen enkel (indicatief) bewijs overgelegd die zijn stellingen onderbouwen, terwijl dit wel van hem kan worden verwacht. Niet valt in te zien dat van een brand met aanzienlijke schade en waarbij zelfs meerdere mensen zijn omgekomen, de brandstichter is opgepakt en deze daarna (met tien tot twaalf andere gevangenen) is ontsnapt geen enkel indicatief bewijs overgelegd kan worden, zoals bijvoorbeeld artikelen uit de media of foto’s van het getroffen gebied of iets dergelijks. Niet valt in te zien dat er voor eisers familie in het geheel geen mogelijkheden zijn om dergelijk indicatief bewijs te vergaren zonder in contact te hoeven treden met de politie. Te meer nu eiser ter zitting heeft verklaard dat hij vanuit Gambia wel informatie heeft kunnen krijgen over zijn schoolgang. De mogelijkheid om informatie uit Gambia te krijgen is er dus wel.
Daarnaast heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat hij wisselend heeft verklaard over het bewust brandstichten uit wraak en het moeten afleggen van een valse verklaring over deze brandstichting. De beroepsgronden slagen niet.
Vluchtelingschap
11. Eiser voert aan dat de door hem ondervonden discriminatieproblemen niet slechts marginaal zijn geweest, maar hebben geleid tot een onhoudbare situatie op grond waarvan niet van hem kan worden verlangd dat hij terugkeert naar zijn land van herkomst. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat geen sprake is van discriminatie die maakt dat eiser zodanig wordt beperkt in zijn
bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren4. Eiser heeft immers verklaard dat hij naar school is geweest, dat hij heeft gewerkt en dat hij een geboorteakte heeft kunnen krijgen. Eisers stelling dat hij tot de minderheidsgroep ‘mensen met niet Gambiaanse nationaliteit’ behoort en om die reden te maken heeft gehad met discriminatie, kan, gelet op wat is overwogen over relevant element 1, niet slagen.
12. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.
4 Paragraaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
14 mei 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. C. Karman K.S. Smits
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.