ECLI:NL:RBDHA:2021:15742
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag voor nareis op basis van feitelijke gezinsband en afhankelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een mvv-aanvraag voor nareis door eiseres, een jongvolwassen vrouw van Syrische nationaliteit. Eiseres had eerder samen met haar ouders een aanvraag ingediend, maar deze was afgewezen. De aanvraag van haar ouders werd wel ingewilligd. Eiseres diende op 21 oktober 2020 opnieuw een aanvraag in, waarbij haar vader als referent fungeerde. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat eiseres niet met haar referent in gezinsverband zou hebben samengewoond voorafgaand aan zijn inreis in Nederland.
Eiseres betwistte deze afwijzing en voerde aan dat zij altijd deel van het gezin is gebleven, ondanks haar verblijf in Irak en de omstandigheden in Syrië. De rechtbank oordeelde dat de feitelijke gezinsband tussen eiseres en haar ouders was verbroken, en dat de afwijzing van de mvv-aanvraag terecht was. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en haar referent, en dat eiseres niet in aanmerking kwam voor de gevraagde mvv. De rechtbank verwierp ook de beroepsgronden van eiseres met betrekking tot de hoorplicht en de toepassing van het beleid voor jongvolwassenen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde het bestreden besluit van de Staatssecretaris. Eiseres kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.