ECLI:NL:RBDHA:2021:15717

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
NL21.3921
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en inreisverbod

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 april 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, van Oekraïense nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Tevens werd verzoekster een vertrektermijn onthouden, wat betekent dat zij Nederland onmiddellijk diende te verlaten, en werd er een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 26 april 2021 in Amersfoort, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. A.M.I. Eleveld, en een tolk, Y.I. Kushneryk. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou. Tijdens de zitting werd ook de behandeling van een andere zaak, NL21.3920, besproken.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. C. Karman, in aanwezigheid van griffier mr. K.S. Smits, en werd op dezelfde dag bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.3921
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 9 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast wordt aan verzoekster geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of uitstel van vertrek verleend.
Verweerder heeft tevens aan verzoekster een vertrektermijn onthouden, zodat verzoekster Nederland onmiddellijk dient te verlaten. Daarnaast heeft verweerder verzoekster een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.3920, plaatsgevonden op 26 april 2021 in Amersfoort. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen Y.I. Kushneryk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekster stelt van Oekraïense nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1994.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.3920, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
30 april 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. C. Karman K.S. Smits
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.